Mestverwerking in Vlaanderen blijft toenemen
nieuwsDe mestverwerkingsinstallaties in Vlaanderen hebben in 2010 23 miljoen kilo stikstof uit dierlijke mest verwerkt. Dat is 1,5 miljoen kilo stikstof meer dan tijdens de periode juli 2008 - juni 2009. Daarmee blijft nog steeds 16 procent van de beschikbare capaciteit van de draaiende installaties onbenut. Toch zal er door de verstrengde mestwetgeving in de toekomst moeten geïnvesteerd worden in uitbreiding.
Uit de recentste enquête van het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) blijkt dat Vlaanderen vorig jaar 112 operationele mestverwerkingsinstallaties telde, waarvan er zich ongeveer 60 procent in West-Vlaanderen situeren. Daarvan zijn er 101 vaste installaties in agrarisch gebied, tien installaties zijn gevestigd op een industrieterrein en één landbouwbedrijf verwerkt mest met een mobiele installatie.
Elf miljoen van de 23 miljoen kilo verwerkte stikstof werd gerealiseerd door de export van behandelde en onbehandelde pluimveemest en ruim tien miljoen werd gerealiseerd via verwerking van varkensmest. In vergelijking met 2009 is de verwerking van dunne fractie varkensmest met 1,2 miljoen kilo stikstof toegenomen.
“Sinds begin 2010 kan ook ruwe varkensmest onder bepaalde voorwaarden geëxporteerd worden naar Nederland”, legt Ellen Thibo, adviseur van VCM, uit. Op deze manier werd 0,4 miljoen stikstof extra verwerkt. In vergelijking met 2009 is de export van onbehandelde pluimveemest sterk toegenomen (+1,4 miljoen kilo stikstof), terwijl er een sterke afname was van de export van behandelde pluimveemest (-1,2 miljoen kilo).
Bert Bohnen, voorzitter van VCM, noemt de toenemende mestverwerking goed nieuws. “De sector blijft stappen vooruit zetten, ondanks de slechte conjunctuur, onder meer in de varkenssector”, klinkt het. Toch doet hij ook een oproep naar de veehouders om de aanvoer van mest meer te spreiden over het jaar. “We zien nu een duidelijke piek in december, maar de verwerkingsinstallaties hebben continue voeding nodig. Het is niet evident om die piek te verwerken”, aldus Bohnen.
Daarom heeft VCM een ‘Code van Goede Praktijk voor de verwerking van vloeibare mest’ opgesteld. “Deze code bevat tal van tips en een handig overzicht van de verschillende wettelijke vereisten voor het uitbouwen en beheren van mestverwerkingsinstallaties”, zegt Thibo. Toch benadrukt ook zij dat de basis voor een goed beheer een gespreide aanvoer is. “Wij roepen de veehouders dan ook op om hun verwerkingsplicht voor 2011 tijdig te berekenen en hun mest tijdig af te voeren.”
In totaal was in 2010 zo’n 16 procent van de mestverwerkingscapaciteit nog beschikbaar. Bohnen vermoedt niet dat die capaciteit voldoende zal zijn om het bijkomende overschot dat zal ontstaan door het verstrengde mestactieplan verwerkt te krijgen. “2012 wordt een overgangsjaar en wellicht zullen we het mestoverschot dan met de bestaande installaties kunnen opvangen, maar vanaf 2013 zal er moeten geïnvesteerd worden in uitbreiding”, aldus nog de voorzitter.
Meer info: Code van Goede Praktijk voor de verwerking van vloeibare mest