Is agromilieusteun goed opgezet en beheerd in Europa?
nieuwsMilieumaatregelen in de landbouw zijn een belangrijke beleidsvorm van de EU. De Europese Rekenkamer constateerde dat de voorwaarden om te kunnen beoordelen of de doelstellingen van het agromilieubeleid al dan niet verwezenlijkt zijn, niet aanwezig waren. Wel staat vast dat landbouwers nu meer duurzame praktijken hanteren dan ze zouden hebben gedaan zonder dergelijke steun.
Het agromilieubeleid moet voorzien in de groeiende maatschappelijke vraag naar dienstverlening op milieuvlak door landbouwers te stimuleren om landbouwproductiemethoden toe te passen die verenigbaar zijn met de bescherming en verbetering van het milieu. De Europese Unie trekt daarvoor jaarlijks 2,5 miljard euro uit. De Europese Rekenkamer beoordeelde het inspelen op specifieke milieubehoeften, de concrete milieuvoordelen van agromilieumaatregelen, de begeleiding en de vergoeding van landbouwers.
De controle leidt tot de conclusie dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt sinds het programma 20 jaar geleden voor het eerst werd geïntroduceerd. Een groot aantal landbouwers hanteert nu meer duurzame praktijken dan zij anders zouden hebben gedaan zonder dergelijke steun. De Rekenkamer trof op verschillende gebieden een aantal voorbeelden van beste praktijken aan. Over het algemeen waren de doelstellingen echter te vaag om te kunnen beoordelen in welke mate de landbouwers ze hebben gerealiseerd. Het beleid was niet zodanig opgezet en gemonitord dat er concrete milieuvoordelen konden worden gerealiseerd.
De systemen voor het begeleiden van landbouwers werden in het algemeen goed toegepast. Er werden echter aanzienlijke problemen vastgesteld met betrekking tot de steunbedragen, uiteenlopend van tekortkomingen in de berekening ervan tot een gebrek aan differentiatie op grond van de regionale of plaatselijke terreingesteldheid. De lidstaten zijn op grond van EU-wetgeving verplicht steun beschikbaar te stellen naargelang van de specifieke behoeften. De controle wees echter uit dat de meeste uitgaven werden gedaan voor horizontale maatregelen, zonder toepassing van selectieprocedures en zonder besluiten over de gewenste mate van doelgerichtheid .
In haar verslag doet de Rekenkamer een aantal aanbevelingen ter verbetering van de tenuitvoerlegging van het agromilieubeleid. Hoewel de Rekenkamer van oordeel was dat landbouwers over het algemeen goede steun kregen door middel van passende begeleiding, beveelt zij aan de verspreiding van beste praktijken te verbeteren. Voor de volgende programmaperiode dient de Commissie te overwegen of uitgaven niet gerichter ingezet moeten worden voor specifieke milieubehoeften, terwijl de lidstaten relevante en betrouwbare gegevens dienen te verzamelen over de milieuvoordelen en deze dienen te benutten ten behoeve van toezicht.
De Commissie dient ook een strengere beoordeling uit te voeren van essentiële elementen in de programma's voor plattelandsontwikkeling alvorens ze goed te keuren. Lidstaten moeten op hun beurt meer proactief zijn bij het beheer van agromilieubetalingen. Het percentage van de EU-bijdrage voor maatregelen met een hoger milieupotentieel moet opgetrokken worden. En tot slot moet er ook een duidelijk onderscheid komen tussen eenvoudige en meer veeleisende agromilieumaatregelen.
Meer info: Rapport Europese Rekenkamer 'Is agromilieusteun goed opgezet en beheerd?'