Inkomen Vlaamse boer steeg met 1,2 procent in 2006
nieuwsOndanks de stijging van het jaarinkomen daalde het globale Vlaamse land- en tuinbouwinkomen met 1,5 procent. Maar door het afnemende aantal boeren en tuinders, dat met 2,6 procent daalde ten opzichte 2005, stagneerde het jaarinkomen per hoofd. De lichte daling van het globale Vlaamse land- en tuinbouwinkomen is het resultaat van een stijging van de eindproductiewaarde met 2 procent en een kostenstijging met 3 procent.
"De kostenstijging is zonder twijfel toe te schrijven aan de oplopende energieprijzen, maar ook de toegenomen veevoederprijzen spelen mee. Veevoeders maken immers 50 procent uit van de totale uitgaven van de Vlaamse boerderijen en die veevoederkost steeg door de hoge graanprijzen van 2006", aldus Noël Devisch, voorzitter van Boerenbond.
De extreme weersomstandigheden van het voorbije jaar, zowel de warme julimaand, de natte augustusmaand als het zachte najaar, speelden een belangrijke rol in de opbrengsten en prijzen van de gewassen en dus in het inkomen van de boer. Volgens Devisch blijft het pijnlijk om vast te stellen dat het inkomen van een arbeidskracht uit de land- en tuinbouw 37 procent lager ligt dan het inkomen van een loon- of weddetrekkende medeburger.
De inkomsten lopen sterk uiteen naargelang de verschillende sectoren. In grote lijnen kan gesteld worden dat de plantaardige productie het goed deed waarbij de verliezen van de akkerbouw gecompenseerd werden door de winsten van de fruitteelt. Vooral de aardappeltelers kregen het zwaar te verduren, de appels en peren deden het dan weer goed. In nagenoeg alle dierlijke sectoren werd een productiedaling opgetekend die, met uitzondering van de zuivel- en braadkippensector, vertaald werd in prijsstijgingen.
Dit maakt dat er grote verschillen genoteerd worden tussen de inkomens van de individuele land- en tuinbouwers. Veel hangt af van hun productiesector. Daarbij komt in 2006 ook dat de gevolgen van de extreme weersomstandigheden zeer regionaal gebonden zijn.(GL)