ILVO gestart met oogst ggo-maïs in Wetteren
nieuwsHet Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) is dinsdag gestart met de oogst van de in april ingezaaide ggo-maïs. Tijdens de oogst worden er heel nauwgezet stalen genomen van het perceel ggo-maïs en van de omringende percelen maïs om na te gaan of de coëxistentieregels die Vlaanderen heeft vastgesteld, werkbaar zijn in de praktijk. “Onze proef is uniek in de wereld”, zegt ILVO-directeur Erik Van Bockstaele.
In april zaaide ILVO een veld in met ggo-maïs MON810, een maïssoort die na genetische manipulatie resistent is gemaakt tegen de maïsstengelboorder en die door Europa erkend is. In totaal werd één hectare ggo-maïs ingezaaid op een terrein van 12 hectare. Naast het perceel ggo-maïs werd op verschillende afstanden (0, 50 en 80 meter) niet ggo-maïs ingezaaid. “We wilden zo goed mogelijk de realiteit nabootsen, alsof het gaat om percelen die elk bewerkt worden door andere landbouwers”, vertelt Marc De Loose die de leiding over de proef heeft.
Met de proef wil ILVO de coëxistentieregels die de Vlaamse overheid voor maïsgewassen heeft opgelegd, kritisch evalueren. “Coëxistentie betekent dat verschillende landbouwsystemen naast elkaar moeten kunnen bestaan zonder dat er vermenging optreedt met andere systemen die waardevermindering tot gevolg kan hebben”, aldus De Loose. In Vlaanderen werden daarom isolatieafstanden van 50 meter vastgelegd tussen een perceel van een ggo-gewas en een niet ggo-variant van hetzelfde gewas.
De drempel voor vermenging van ggo’s en niet-ggo’s mag in Vlaanderen maximaal 0,9 procent bedragen. Is de vermenging hoger, dan krijgt ook het niet ggo-gewas een ggo-stempel. Via de proef wil ILVO achterhalen of een isolatieafstand van 50 meter voldoende is om een grotere vermenging dan die drempelwaarde te vermijden. Daarnaast zal ook nagegaan worden hoe de monstername representatief en efficiënt kan verlopen. “We willen de wetenschappelijke voorwaarden vertalen naar de praktijk”, aldus De Loose.
Daarnaast moet er met de proef ook meer duidelijkheid komen over de kans op vermenging en verspreiding van ggo’s via de zaai- en oogstmachines. Uiteindelijk moet dit er toe leiden dat er een handleiding wordt opgesteld die gebruikt kan worden tijdens de opleiding van landbouwers en loonwerkers. “Geen enkele andere ggo-proef test tezelfdertijd zoveel verschillende facetten uit. Ons proefopzet is uniek in de wereld”, beweert ILVO-directeur Erik Van Bockstaele.
Het eerste deel van het ggo-maïsperceel en de omliggende percelen werd dinsdag gehakseld. Tijdens de oogstoperatie werden een heleboel monsters voor laboratoriumanalyse genomen volgens een vooraf bepaald steekproefplan. Ook tijdens de opslag van de gehakselde partijen zijn stalen genomen. In november wordt het resterende deel geoogst als korrelmaïs. Dit zal gebeuren via een gelijkaardig scenario. Deze monsters worden komende maanden systematisch geanalyseerd. Tegen het voorjaar van 2011 moeten de resultaten van de ggo-proef bekend zijn.
De ILVO-proef is fel gecontesteerd. Tijdens de inzaai in april voerde Greenpeace al actie op het perceel waar de ggo-maïs moest komen. Vorige maand maakte de milieuorganisatie bekend dat het zelf monsters had genomen op het proefveld van ILVO en dat bij 5 van de 16 stalen vermenging was opgetreden.
Volgens Marc De Loose zijn die conclusies voorbarig. “Het gaat om een beperkte en niet-representatieve staalname. Bovendien is niet duidelijk welke analyses en testen in welk labo zijn uitgevoerd. Wij wachten liever de wetenschappelijke resultaten af in het voorjaar 2011 vooraleer hierover uitspraken te doen”, repliceerde hij toen.