"Hennepteelt is aan strenge voorwaarden verbonden"

De teelt van hennep voor energie- en voedergewinning en industriële doeleinden, is sinds 1992 opnieuw toegelaten in Europa. Het aantal Vlaamse landbouwers dat zich aan de teelt waagt, blijft echter beperkt. In totaal schommelde het areaal de afgelopen vijf jaar tussen 5 en 20 hectare. Omwille van de vragen die hieromtrent rijzen, benadrukt het Agentschap voor Landbouw en Visserij dat de teelt aan strenge voorwaarden verbonden is.

Zo is iedere landbouwer verplicht om de teelt van hennep te melden en relevante gegevens met betrekking tot de teelt op te geven alvorens hij de hennep inzaait. Pas wanneer hij officieel teelttoestemming van het Agentschap heeft verkregen, mag hij de aangegeven henneprassen inzaaien. Bij de keuze van henneprassen dient de landbouwer zich bovendien te houden aan de lijst met toegelaten soorten zoals bepaald door Europa.

Wanneer de henneppercelen in bloei staan, moet de landbouwer een seintje geven aan het Agentschap. Deze zal immers tijdens de bloei steekproefsgewijs controles uitvoeren op het THC-gehalte van de bloeiwijze. Dit gehalte, dat verantwoordelijk is voor de hallucinerende werking van marihuana, mag niet meer bedragen dan 0,2 procent. Om de controles in de praktijk mogelijk te maken, moet de landbouwer tot 10 dagen na het einde van de bloei wachten met oogsten. "Hennep mag ten slotte slechts geteeld worden op landbouwgrond en niet in containers of in potten", benadrukt het Agentschap nog.

Hennep of kemp wordt geteeld met het oog op het winnen van energie, als alternatieve eiwitbron en voor industriële doeleinden. Per hectare hennep kan 9 tot 15 ton ruwvoeder worden geoogst, wat overeenkomt met 2 ton eiwit. Daarenboven heeft het een ontstekingsremmende werking en kunnen de zaden geperst worden tot olie voor menselijke consumptie.

In 2010 bedroeg het totale areaal kemp in Vlaanderen 20,26 hectare. In Wallonië is de teelt ook toegelaten en beslaat het zelfs een groter areaal. Het afsprakenkader omtrent hennep wordt vastgelegd in nauw overleg tussen het Vlaamse en Waalse gewest, de FOD Volksgezondheid, de federale politie en justitie.