"Gezondheid van één op drie Europese bossen neemt af"
nieuwsIn 2010 was ongeveer 40 procent van de landoppervlakte in de Europese Unie bebost, goed voor vier procent van de wereldbosoppervlakte. Drie vierde was beschikbaar voor houtaanvoer en het volume houtaangroei oversteeg het volume houtkap met meer dan één derde, meldt Eurostat. Het Europese onderzoeksproject FutMon toont echter aan dat de gezondheid van één derde van de Europese bossen afneemt.
Uit de publicatie ‘Forestry in the EU and the world’ van Eurostat blijkt dat 178 miljoen hectare of ongeveer 40 procent van de EU-landoppervlakte in 2010 bebost was. Hiermee hebben de lidstaten samen vier procent van de wereldbosoppervlakte in handen. Finland, Zweden en Slovenië tellen proportioneel de grootste bosoppervlakte, gevolgd door Letland, Spanje en Estland. De grondoppervlakte van deze top zes lidstaten wordt voor meer dan de helft ingenomen door bos. Malta, Nederland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk tellen daarentegen proportioneel het minste bos.
Drie vierde van de totale bosoppervlakte in 2010 was beschikbaar voor houtkap. Dat aandeel varieerde op het niveau van de lidstaten van 11 procent in Cyprus tot 50 procent in Portugal en 98 procent in Denemarken en Luxemburg. In de bossen waar houtkap mogelijk was, oversteeg het volume nieuw hout het volume houtkap met meer dan één derde. Dit betekent volgens Eurostat dat de lidstaten een duurzaam bos- en houtbeleid voeren. Alle lidstaten kenden een grotere houtaangroei dan houtkap, behalve Nederland. Daar waren de volumes gelijk.
Uit de cijfers van Eurostat blijkt nog dat negen procent van de totale energieconsumptie in de EU in 2009 afkomstig was van hernieuwbare bronnen, waarvan hout en houtafval in de meeste lidstaten de belangrijkste zijn. Het aandeel hout in de consumptie van hernieuwbare bronnen varieerde van 97 procent in Estland tot 16 procent in Cyprus.
Het Europese onderzoeksproject FutMon, dat de gezondheid van de bossen moet onderzoeken en het bestaande bosmonitoringssysteem moet hertekenen, toont echter dat de gezondheid van de bomen afneemt. “Bossen lijden onder de steeds frequentere zomerhitte en -droogte van de laatste 10 jaar in Centraal-Europa. Twee derde van de bossen in Europa is stabiel, maar de gezondheid van één derde is erop achteruitgegaan”, luidt het. In ongeveer de helft van de bossen wordt de kritische last voor stikstof bovendien nog steeds overschreden, wat verzuring en vermesting van de bodem veroorzaakt.
In Vlaanderen staat het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in voor de opvolging van de bosgezondheidstoestand. “In het algemeen is de situatie gedurende de voorbije tien jaren verbeterd. Maar dit geldt niet voor alle boomsoorten. De zomereik bijvoorbeeld gaat er zowel in Vlaanderen als in Europa op achteruit”, stelt INBO. Wat de depositie van stikstof op de bossen betreft, kent Vlaanderen de laatste decennia een daling. “Toch behoren we nog steeds tot de slechts scorende regio’s in Europa en liggen de waardes vandaag nog ver boven de doelstelling die we tegen 2030 moeten halen. Extra maatregelen voor de reductie van de stikstofuitstoot zijn dus noodzakelijk.”
Bossen verzachten de gevolgen van de klimaatwijziging, verklaart FutMon nog. “Koolstofopname door bossen is goed voor 10 procent van alle emissies. Stikstofdepositie stimuleert de groei van bossen en dus ook de opname van koolstof, maar dat kan niet blijven duren omdat de groei van bossen niet eindeloos kan stijgen. Vandaar het belang van goede monitoringsgegevens van programma’s zoals FutMon.”
2011 geldt als International Year of Forests. Daarmee wordt aandacht gevraagd voor de economische en milieubijdrage die bossen leveren aan een leefbare planeet, voor de uitdagingen waarmee bossen wereldwijd worden geconfronteerd en voor de maatregelen die worden genomen om een duurzaam bosbeleid te voeren.