Energieminister Stevaert gelooft in "windboeren"

In het kader van de versnelde vrijmaking van de elektriciteitsmarkt verplicht Vlaams minister van energie Steve Stevaert (SP) de leveranciers om tegen 2004 3 procent van de energieproductie uit "groene stroom" te halen. Die mag opgewekt worden uit zonne-energie, waterkracht, biomassa, mest enzovoort. Op korte termijn mikt men vooral op windenergie.

Elektriciteitsleveranciers zullen vanaf 2001 "groene stroomcertificaten" moeten bemachtigen om te bewijzen dat ze aan hun verplichting voldoen. Wie de 3 procent niet haalt, riskeert een boete die oploopt tot 5 frank per kilowattuur.

Het Windplan Vlaanderen, dat vandaag werd voorgesteld, heeft de beschikbare ruimte voor de inplanting van windturbines in Vlaanderen geïnventariseerd. Daarbij wordt ondermeer rekening gehouden met het landschap, de natuur en de geluidsimpact. Ook bevat het Windplan een technische analyse met het Vlaamse "windaanbod" en de kostprijs.

De kostprijs van windenergie zou volgens de onderzoekers variëren van 1,5 frank/kilowattuur (aan zee) tot 5 frank/kWh (in het binnenland). Voor het bepalen van het potentieel aan windenergie in Vlaanderen werd enkel rekening gehouden met de gebieden die een minimumproductie kunnen halen van 700 kWh/m2 aan een kostprijs die lager ligt dan 3 frank/kWh.

Volgens het Windplan is het mogelijk om in Vlaanderen met een vermogen van 731 megawatt (de productie van zo'n 500 grote windmolens) ruim 1,5 miljoen megawattuur (MWh) aan stroom te leveren. Dat komt overeen met het energieverbruik van ongeveer een half miljoen Vlamingen èn met zo'n 5 procent van de energieproductie.

Het resultaat van het onderzoek is voor Stevaert alvast het bewijs dat er heel wat potentieel aan windenergie in Vlaanderen is. Co-auteur van het Windplan, Luc Dewilde (VUB), preciseert dat in theorie de doelstelling van 3 procent tegen 2004 wel haalbaar is. In de praktijk liggen de zaken iets ingewikkelder.

Windturbines staan er nu éénmaal niet van vandaag op morgen. Voor de grote projecten moet een MER (milieu-effecten-rapport) opgemaakt worden. Er dient rekening te worden gehouden met gewestplannen. De nodige vergunningen dienen afgeleverd te worden. "Het halen van de doelstelling tegen 2004 zal moeilijk worden, 2005 lijkt een méér realistischere datum", zegt Dewilde.

"Het komt er op aan snel werk te maken van windenergie-projecten", benadrukt Stevaert. Hij doelt daarmee niet alleen op grote windturbineparken, maar ook op kleinschalige projecten zoals individuele windturbines die bijvoorbeeld bij landbouwers ("windboeren", noemt Stevaert ze) kunnen opgesteld worden.