Areaal biologische landbouw in de EU groeit sterk
nieuwsDe Europese Commissie geeft in een nieuw rapport cijfermateriaal vrij over de biologische landbouw. Bioboeren blijven met 1,4 procent een minderheid in de EU. Het bioareaal in de EU neemt wel sterk toe en bedroeg in 2008 7,6 miljoen ha. Rundvee, schapen, geiten en kippen worden frequent biologisch gehouden, varkens blijven met 0,5 procent van de EU-populatie achter. De consumptie van bio neemt fors toe.
'An analysis of the EU organic sector' is een update van de beschrijving van de biologische landbouw in de EU zoals die in 2005 reeds gebeurde. Uit het nieuwe overzicht blijkt dat het areaal voor biologische landbouw in de EU tussen 2000 en 2008 gegroeid is van 4,3 tot 7,6 miljoen ha. Dat is een toename met 7,4 procent per jaar en met 20 procent per jaar indien enkel gekeken wordt naar de 12 oude lidstaten.
In Oostenrijk neemt het bio-areaal 15,5 procent in van de totale landbouwoppervlakte en ook vier andere lidstaten hebben een bio-areaal dat 9 procent of meer bedraagt van hun totaal areaal: Tsjechië, Estland, Letland, Oostenrijk en Zweden. In absolute cijfers zijn het vijf andere lidstaten die samen goed zijn voor bijna 57 procent van het biologisch areaal in de EU: Spanje (1,13 miljoen ha), Italië (1 miljoen ha), Duitsland (910.000 ha), het Verenigd Koninkrijk (720.000 ha) en Frankrijk (580.000 ha).
Van het totale biologische areaal werd 47,1 procent in 2006 ingenomen door permanent grasland. Dat is aanzienlijk meer dan in de gangbare landbouw waar permanent grasland 30,3 procent van het landbouwareaal beslaat. De meer extensieve productiewijze in de biologische veehouderij heeft nood aan meer grasland per rund. Bij de akkerbouwgewassen zijn granen veruit het belangrijkst met 1,2 miljoen ha in 2007, dat is 18,4 procent van het totale biologische areaal. De grootste graanproducenten zijn Italië en Duitsland. Groenten werden vooral in de EU-15 geteeld op een areaal van ongeveer 90.000 ha.
De dierlijke biologische productie laat een snelle groei zien van dieren die met gras gevoed kunnen worden (rundvee, schapen en geiten). Het biologisch houden van varkens en kippen wordt bemoeilijkt omdat granen en eiwitten noodzakelijk zijn in hun voederrantsoen. In totaal is 2,7 procent van de runderen in de EU gecertificeerd als biologisch, wat neerkomt op 2,4 miljoen dieren. Duitsland is de grootste producent van biomelk met meer dan 100.000 biologische melkkoeien. De landen met het grootste aandeel biologisch melk- en vleesvee zijn evenwel Oostenrijk (15,6%), Denemarken (9,6%) en Italië (3,2%).
Het aantal schapen en geiten dat biologisch wordt gehouden, bedraagt 3,5 en 5 procent van de volledige EU-populatie. Schapenhouders in zowel Italië als het Verenigd Koninkrijk houden in totaal 850.000 dieren, waarmee zij 52 procent van de totale biologische schapenpopulatie in de EU voor hun rekening nemen. 19 miljoen kippen werden in 2007 biologisch gehouden, waarvan er zes miljoen gehuisvest waren in Frankrijk. Duitsland is met 200.000 varkens op een totaal van 900.000 de grootste producent van biologisch varkensvlees. Slechts 0,5 procent van alle varkens in de EU wordt biologisch gehouden.
In 2008 produceerden 197.000 bedrijven in de EU biologisch. Dat is 1,4 procent van het totaal aantal landbouwbedrijven in de EU-27. In Roemenië en Bulgarije zijn de bio-boeren het kleinst in aantal (minder dan 0,1%). Oostenrijk voert de EU-lijst aan met 12,2 procent van de landbouwers die biologisch produceren.
Biologische bedrijven zijn gemiddeld groter dan hun concurrenten. Gemiddeld zijn gangbare bedrijven 13 hectare groot in de EU-27 en biologische bedrijven 38 hectare. Bioboeren blijken ook jonger dan de bedrijfsleiders van gangbare landbouwbedrijven: 56 procent van de gangbare boeren is ouder dan 55, terwijl dit maar 36 procent is van de bioboeren.
In 2007 waren er naar schatting ongeveer 33.800 gecertificeerde verwerkers van biologische producten. De consumptie van biologische voedingsmiddelen neemt toe in de EU, ook al blijft het maar twee procent uitmaken van de totale voedselconsumptie in de EU-15. In de 15 oude lidstaten gaven consumenten in 2006-2007 14,4 miljard euro uit aan biologische voedingsmiddelen. Meer dan 80 procent van dat bedrag werd besteed in vier lidstaten: Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Italië.
In de vier grootste markten voor bioproducten wordt specataculair meer bio gekocht: de consumptie van biologische producten neemt elk jaar met 18,1 procent toe in Frankrijk, met 14 procent in Duitsland, met 8,7 procent in Italië en met 11,9 procent in het Verenigd Koninkrijk. Door de economische crisis in 2009 viel de consumptie in het Verenigd Koninkrijk met 13,6 procent terug, maar bleef die stabiel in Duitsland en kon zelfs nog groeien in Frankrijk en Italië.