15 tot 50 meter afstand tussen gangbare en ggo-maïs?
nieuwsEen isolatieafstand van 15 tot 50 meter volstaat om kruisbestuiving tussen ggo-maïs en gangbare of biologische maïs te voorkomen of er alleszins voor te zorgen dat de vermenging niet meer bedraagt dan de wettelijke drempel van 0,9 procent. Dat stelt het Europees bureau voor coëxistentie in een rapport dat overhandigd werd aan EU-commissaris voor Gezondheid en Consumentenbeleid John Dalli.
Op 13 juli nam de Commissie een voorstel aan dat voor de EU-lidstaten de vrijheid voorziet om de teelt van ggo’s op hun grondgebied toe te laten, te beperken of te verbieden. Weliswaar nadat de ggo in kwestie na wetenschappelijk onderzoek een teelttoelating kreeg van de EU. Het door de Commissie goedgekeurde voorstel bevatte ook nieuwe aanbevelingen omtrent coëxistentie. Met de term coexistentie wordt het naast elkaar bestaan van genetisch gemodificeerde gewassen en niet-ggo’s bedoeld.
“De door het Europees coëxistentiebureau voorgestelde maatregelen zijn perfect toepasbaar binnen de nieuwe aanpak van de Commissie die de lidstaten meer flexibiliteit geeft”, zei Eurocommissaris Dalli tijdens de EU-landbouwraad begin deze week. Het Europees Coëxistentiebureau (ECoB) analyseerde de mogelijke bronnen van vermenging en stelt in zijn rapport een pakket goede landbouwpraktijken voor die coëxistentie moeten verzekeren zonder eisen op te leggen die economisch of landbouwkundig niet haalbaar zijn voor een landbouwbedrijf.
Onder meer het zorgvuldig opslaan van zaaigoed en het toepassen van isolatieafstanden behoren tot die ‘best practices’ om vermenging van ggo-maïs met conventionele of biologische maïs te vermijden of te beperken. Andere technieken zoals het plannen van de teelten opdat de bloeiperiode van ggo- en niet-ggo velden zou verschillen, zijn volgens ECoB een optie in EU-lidstaten waar het klimaat zoiets toelaat.
Een isolatieafstand van 15 tot 50 meter zou volgens ECoB volstaan om kruisbestuiving te vermijden. Bij de voorgestelde afstand gaat ECoB uit van een maximale vermenging van 0,9 procent, dat is de limiet voor in de EU toegelaten ggo’s die een product mag bevatten om het etiket ggo-vrij te dragen. Naarmate de isolatieafstand groter wordt, is de vermenging lager, bij een buffer van 150 tot 500 meter raakt slechts 0,1 procent van de gangbare maïs meer besmet met ggo’s.
In de EU mogen momenteel maar drie ggo-gewassen geteeld worden: twee maïsrassen waarvan enkel de insectenresistente Bt-maïs MON 810 ook effectief geteeld wordt en één zetmeelaardappel, met name de Amflora. Wereldwijd werd in 2009 op 134 miljoen hectare ggo-gewassen geteeld. De landen met het grootste areaal ggo’s zijn de Verenigde Staten (48% van het wereldareaal ggo’s), Brazilië (16%) en Argentinië (16%). De vier voornaamste ggo-gewassen zijn: soja (77% van het wereldwijde soja-areaal), katoen (49%), maïs (26%) en koolzaad (21%).
Meer info over de 'best practices': http://ecob.jrc.ec.europa.eu/documents.html
Meer algemene info: http://ec.europa.eu/food/food/biotechnology/index_en.htm