10 jaar Regionale landschappen provincie Antwerpen

De vier regionale landschappen uit de provincie Antwerpen, Regionaal Landschap de Voorkempen, Kleine en Grote Nete, Rivierenland en Schelde-Durme, vieren hun tiende verjaardag. De regionale landschappen werken al tien jaar aan natuur, landschap, recreatie en draagvlak in de Antwerpse landschappen. Ze doen dat voor en met verschillende partners en, sinds 2014, onder de vleugels van de provincie. 

De Regionale landschappen uit de provincie Antwerpen blazen tien kaarsjes uit. Samen zijn ze goed voor 33 personeelsleden, 245 leden in de Raden van Bestuur en Algemene Vergaderingen, duizenden bomen en struiken, honderden trage wegen en meer dan 1.000 ha aan natuur- en landschapsprojecten. Antwerpen was de laatste provincie die gestart is met de oprichting van regionale landschappen in Vlaanderen.

“Het was gedeputeerde Jos Geuens die het initiatief nam voor de oprichting van de regionale landschappen in Antwerpen”, aldus Ines Van Limbergen, coördinator van Regionaal Landschap de Voorkempen. “In zijn opdracht werd een studie besteld om op verkenning te gaan bij andere regionale landschappen in Vlaanderen. Die studie werd in de praktijk omgezet door de oprichting van het eerste regionaal landschap in Antwerpen in 2008, Regionaal Landschap de Voorkempen.”

“De regionale landschappen zijn op die tien jaar groot geworden”, zo klinkt het. “Ze zijn begonnen als kleine organisaties die veel ad hoc deden en vooral op vraag van gemeenten eerder uitvoerend werkten aan kleine biodiversiteitsprojecten. Vandaag echter zijn de regionale landschappen uitgegroeid tot mature organisaties die bovenlokaal taken durven opnemen.”

“Als regionaal landschap leggen we de verschillende uitdagingen van een landschap samen, waarbij we met onze partners onderzoeken hoe we natuur en landschap kunnen versterken, verbinden en beter ontsluiten. Dat gebeurt in gebiedsgerichte projecten, projecten rond landschapszorg, natuurbehoud, educatie en landschapsrecreatie.”

Dat de regionale landschappen als echte bruggenbouwers te werk gaan is hun grote troef, vindt gedeputeerde voor Natuur en Leefmilieu, Rik Röttger. “Ze zorgen voor kennisuitwisseling tussen verschillende betrokkenen, voor intersectoraal overleg op het terrein en voor draagvlakverbreding bij de burgers”, zo klinkt het. “In 2014 zijn de regionale landschappen naar de provincies overgegaan. We zijn op korte tijd een evident partnerschap geworden. Zorg voor natuur en landschap, beleefbare landschappen, ondersteunen van gemeenten, participatie en integratie. Het zit in onze beider genen.”