Wonderplant verliest zijn pluimen door waterbehoefte

De biodieselplant jatropha kan in een brede waaier van klimaatcondities gedijen, ook in (sub-)tropische regio's waar traditioneel beperkte mogelijkheden zijn om aan intensieve teelten te doen. Om een redelijke productie van biobrandstof te realiseren, vereist de teelt wel een hogere jaarlijkse neerslag dan aanvankelijk gedacht. Dat blijkt uit een studie door onderzoekers van de afdeling Bos, Natuur en Landschap van de K.U.Leuven.

Tot voor kort gold jatropha in middens van biodieselbepleiters als een wonderplant. Omdat jatropha bestand is tegen droogte en ook in schrale gebieden kan worden aangeplant, leek de plant het gedroomde alternatief voor bio-energieteelten als oliepalm of soja.

Die teelten zouden bij gebruik voor de productie van biodiesel een bedreiging kunnen vormen voor het milieu en de voedselzekerheid. Jatropha daarentegen leek zowel de plaatselijke economie als de biodiversiteit ten goede te komen.

Onderzoekers van de onderzoeksgroep Bosecologie en -beheer van de K.U.Leuven waarschuwden vorig jaar al voor overdreven euforie omdat de oogst van jatropha vaak onder de verwachtingen blijft, waardoor de plant geen alternatief kan zijn voor de vervanging van fossiele brandstoffen op wereldschaal.

In het nieuwe onderzoek wijzen Antonio Trabucco en zijn KUL-collega's er ook op dat de klimaatverandering het volgende decennium weliswaar zal leiden tot hogere jatropha-oogsten in zones met een verminderd vorstrisico, maar anderzijds lagere opbrengsten zal geven in zones met minder neerslag aangezien de plant een hogere jaarlijkse neerslagbehoefte heeft dan aanvankelijk gedacht.