Wetenschapper schrijft BSE toe aan antilope

Een Nieuw-Zeelandse wetenschapper zegt dat hij de meest waarschijnlijke oorzaak van BSE of gekkekoeienziekte bij een antilope heeft gevonden. Roger Morris, hoofd van een onderzoeksteam aan de Massey-universiteit in Palmerston North, zei woensdag aan de British Broadcasting Corporation dat vlees van een met BSE besmette Afrikaanse antilope waarschijnlijk in meel terechtgekomen is dat aan Britse vee gevoederd werd.

Uit onderzoek van het team bleek dat BSE niet afkomstig is van schapen met scrapie of van een genetische mutatie, maar waarschijnlijk van antilopen die in de jaren 1970 in Zuidwest-Engeland ingevoerd werden. De dieren, die in safariparken geplaatst werden, leden aan een op BSE gelijkende ziekte.

"Ik heb enkele andere hypothesen die allemaal op wilde dieren teruggaan, en ik heb alle stappen van het besmettingsproces ... en ik weet dat voor Afrikaanse antilopen elke stap in het proces mogelijk was", aldus Morris. "De hypothese van de wilde dieren sluit het meest aan bij de gegevens", zei hij, eraan toevoegend dat er meer onderzoek nodig was.

"Het probleem is dat antilopen die aan deze ziekte lijden, al vlug door leeuwen en hyena's opgegeten worden, dus is het moeilijk een antilope in het wild te vinden die de ziekte heeft. Zoiets als een naald in een hooiberg", zei Morris.

In Groot-Brittannië is bij meer dan 170.000 runderen BSE vastgesteld. Vermoed wordt dat de ziekte de oorzaak is van de nieuwe dodelijke variant van Creutzfeldt Jakob bij de mens.

Volgens de jongste cijfers zijn in Groot-Brittannië 90 mensen gestorven aan Creutzfeldt Jakob. Pas na de dood kan met volledige zekerheid uitgemaakt worden of iemand aan Creutzfeldt Jakob gestorven is.