Welke toekomst is er weggelegd voor de Europese landbouw?
nieuwsIs er een toekomst voor de Europese landbouw en hoe moet die er dan uitzien? Dat was de centrale vraag tijdens een panelgesprek op een JCI-event in Brugge waar Joris Relaes (ILVO), Stef Aerts (Odisee Hogeschool), en Tessa Avermaete (KU Leuven) en Bram Van Hecke (Groene Kring) aan deelnamen.
Voeding en landbouw halen steeds vaker de media en vormen ook vaak het centrale thema voor events van uiteenlopende organisaties in de samenleving. Dat is een trend die alleen maar kan toegejuicht worden. Voedsel is immers zoveel meer dan een basisbehoefte. Het bepaalt in grote mate onze gezondheid en ons welzijn, en heeft ook een bijzondere culturele waarde. Toch staat de landbouwsector onder druk, en wordt hij geconfronteerd met grote uitdagingen op economisch, ecologisch en sociaal vlak.
De Junior Chamber International, kortweg JCI, besliste vorig jaar - nog voor er sprake was van een crisis in Oekraïne - om voedsel als centraal thema te plaatsen op zijn agenda voor een Europese meeting in Brugge. Naast een bijzonder smakelijke voedingsbeurs, was er op het event ook ruimte voor inhoudelijke debatten. Eén van deze debatten behandelde de toekomst van de Europese landbouw. Is er een toekomst voor de Europese landbouw? Hoe zal die landbouw er dan uit zien? Wat is de impact van de crisis in Oekraïne op het Europese voedselsysteem? Wat is duurzame landbouw?
Panelleden waren Bram Van Hecke (voorzitter Groene Kring), Stef Aerts (Lector Odisee Hogeschool), Joris Relaes (Directeur ILVO) en Tessa Avermaete (bio-econome, KU Leuven). Het debat werd gemodereerd door Isabel Albrecht. “Vijf bio-ingenieurs dus”, merkte Stef Aerts op, die ook voorzitter is van de alumni van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Maar ondanks de gemeenschappelijke opleiding heeft ieder panellid toch een eigen kijk op de toekomst van de landbouw, een visie die gevormd is door achtergrond, ervaring, loopbaan, en het netwerk dat hen omringt.
Verschillende topics kwamen aan bod: van de Oekraïne crisis tot de Farm-to-Forkstrategie, van het inkomen van de boer tot de uitgaven van de Europeaan aan voeding. Over de grote uitdagingen zaten de panelleden over het algemeen op dezelfde golflengte. Ze deelden ook de bezorgdheid voor de jonge landbouwer en ijveren voor een beleid dat die jonge boeren langetermijnperspectieven biedt. “Landbouwers zijn zeker bereid zich aan te passen, dat hebben ze door de eeuwen heen gedaan, maar het speelveld moet wel duidelijk zijn”, aldus Bram Van Hecke. “Bovendien kan een samenleving niet van de boer verwachten dat hij bij elke nieuwe legislatuur zijn heel bedrijfsvoering overhoop gooit. Investeringen in de landbouw hebben gemiddeld een terugverdientijd van meer dan 15 jaar, daarin verschilt de landbouw zeker van heel wat andere sectoren.”
Landbouwers zijn zeker bereid zich aan te passen, dat hebben ze door de eeuwen heen gedaan, maar het speelveld moet wel duidelijk zijn
Krappe speelruimte van de boer
Eveneens consensus was er over de noodzaak van een meer duurzaam voedselsysteem. De landbouw als boeman wegzetten in dat voedselsysteem is echter veel te kort door de bocht. Alle actoren in het voedselsysteem dragen een verantwoordelijkheid. Meer nog, landbouwers hebben vaak weinig vrijheid. Door de structuur van de keten, met upstream en downstream een beperkt aantal spelers, heeft de landbouwer vaak weinig vrijheid in de keuze van duurzame praktijken. Die zwakke positie leidt soms tot landbouwpraktijken waar de boer zelf niet achter staat.
Ten slotte ging het debat ook over de positie en perceptie van consument en burger. Er leven heel wat misverstanden over duurzame productie. Veel Europeanen zien bij voorkeur kleine extensieve landbouwbedrijven. Er heerst een gevoel van nostalgie als het om voedselproductie gaat. Dat nostalgische, bijna romantische beeld van de landbouw wordt geassocieerd met duurzaamheid. De wetenschap toont dat de realiteit heel wat complexer is. Hoewel het geen betoog hoeft dat er zorgzaam moet worden omgesprongen met natuurlijke hulpmiddelen – ook in de landbouw – is het een foute conclusie dat intensieve landbouw niet duurzaam kan zijn. Intensieve landbouw heeft bovendien een belangrijke rol voor een wereldwijde voedselzekerheid.
Hoewel het geen betoog hoeft dat er zorgzaam moet worden omgesprongen met natuurlijke hulpmiddelen, is het een foute conclusie dat intensieve landbouw niet duurzaam kan zijn
“Debatten als deze zijn belangrijk”, stelt Tessa Avermaete. “De druk op de landbouw is hoog en media dragen vaak veeleer bij tot polarisering dan dat ze de dialoog stimuleren. Debatten laten ruimte voor nuance en verdieping, respect en inzicht in elkaars’ visie. Het is alleen door de krachten te bundelen dat we in staat zullen zijn om duurzame oplossingen te formuleren voor de toekomst van de landbouw.”