Wat kan er op niet-productief areaal?

Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) verplicht landbouwers tot het aanhouden van drie of vier procent niet-productieve teelten. Een maatregel die een zware inspanning vraagt van de boer. Maar mag er nu echt niets op deze gronden, of is er toch een manier om hier een meerwaarde te realiseren?

26 januari 2024  – Laatst bijgewerkt om 26 januari 2024 11:43
Lees meer over:

Het nieuwe GLB dat in 2023 van start ging, zet meer dan ooit in op maatregelen waarmee Europa de landbouw wil vergroenen. Eén van de meest besproken nieuwigheden is de verplichting voor landbouwers om een deel van hun areaal in te zetten als niet-productief areaal. Wie minstens vier procent van zijn areaal inzaait met een vanggewas, hoeft daarnaast ‘slechts’ drie procent niet-productief areaal (NPE) in acht te nemen. Wie niet aan die voorwaarde kan voldoen, moet voldoen aan vier procent NPE. Vorig jaar kregen landbouwers van Europa nog een vrijstelling op deze verplichting, maar in dit jaar gaat de maatregel onherroepelijk in.

Handen in het haar

Heel wat landbouwers zitten met de handen in het haar om aan deze nieuwe Europese verplichting te voldoen. Er hangt veel van af, want wie niet voldoet zal bij een ongunstige controle een korting op de premies krijgen. Dat gaat zowel over rechtstreekse steun als de basisbetaling, premies voor ecoregelingen, enz., als over betalingen op de agromilieu- en klimaatmaatregelen en beheerovereenkomsten van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling. Toch de moeite om hierop in te zetten dus.

Maar de verwarring over wat niet-productief areaal juist inhoudt, is groot. We zetten even alles op een rij. Niet- productieve elementen worden door het Agentschap Landbouw & Zeevisserij omschreven als bomenrijen, houtkanten, akkerranden of poelen, maar het kan ook gaan om braakliggend land. Omdat de eerstgenoemde landschapselementen meestal geen grote oppervlakte innemen, zullen heel wat landbouwers dus hun toevlucht moeten zoeken tot het braak laten liggen van bepaalde (delen van) percelen.

Wat mag er op braakliggend land?

Onder braakliggend land wordt verstaan dat de landbouwer en spontane vegetatie laat groeien of dat er een gewas ingezaaid wordt dat goed is voor de biodiversiteit, zoals de typische soorten die gebruikt worden in groenbemestermengsels. Het is dus niet de bedoeling dat gronden ‘bloot’ blijven liggen, er moet een vegetatie aanwezig zijn. Ook zomergraan als vogelvoedselgewas dat niet gedorst wordt, is een optie mits schriftelijke overeenkomst met de overheid. Blijvend grasland komt niet in aanmerking, percelen tijdelijk grasland dan weer wel.

De aanhoudperiode loopt van 1 maart tot en met 31 augustus, inzaaien mag na 1 maart gebeuren. Maaien en het maaisel laten liggen mag om zaadvorming van niet-grassoorten te vermijden. Kies je voor spontane vegetatie, dan is maaien niet toegelaten. Indien het perceel na 31 augustus aangehouden wordt, maar niet begraasd wordt, is één maaibeurt per jaar verplicht. Uitzondering: een faunamengel of een faunavoedselgewas moet minstens éénmaal om de twee jaar gemaaid worden. Ook in het geval van de inzaai van een winterteelt in het najaar moet niet gemaaid worden. Het toepassen van gewasbescherming of bemesting is niet toegelaten op braakliggend land.

Ook akkerranden zijn een optie

Naast braakliggend land zijn ook akkerranden een optie om te voldoen aan je niet-productieve areaal. Dat kan voor nieuwe of bestaande akkerranden van minstens 1 en maximum 20 meter breed en moet kleiner zijn dan de helft van het oorspronkelijke perceel. Let wel, een akkerrand waarop een ecoregeling bufferstroken is afgesloten, kan jammer genoeg niet meetellen als niet-productief areaal. Voor bepaalde beheerovereenkomsten kan dat wel, hetzij tegen een verlaagde vergoeding. In dat geval zou een beheerovereenkomst ‘kruidenrijke akkerrand’ of ‘faunarand’ dus meetellen als akkerrand en ‘faunavoedselgewas’ of ‘bloemenakker’ als braak en wordt het iets makkelijker om die drie of vier procent te halen.

Het grote verschil tussen een akkerrand en braak is dat die eerste het jaar rond intact moet blijven. Wel mogen wintergewassen voor het volgende jaar in het najaar ingezaaid worden en de nog aanwezige wintergewassen van het voorgaande campagnejaar moeten vóór 1 maart geoogst zijn. Als de akkerrand kan worden onderscheiden van de aangrenzende teelt, mag die worden begraasd of gemaaid met afvoer van het maaisel. Is er geen onderscheid, dan moet het maaisel blijven liggen. Akkerranden moeten minstens voor het einde van het jaar gemaaid worden en ook hier is bemesting of gewasbescherming uit den boze.

Meer informatie over niet-productief areaal is terug te vinden op de website van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij.

Seed@bel: “Laat teelt van eiwithoudende gewassen toe op niet-productief areaal”
Uitgelicht
Om eiwithoudende gewassen meer ingang te laten vinden in de teeltplannen van Vlaamse landbouwers, zou het verplichte niet-productief areaal moeten gebruikt kunnen worden voor...
28 augustus 2023 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek