Waarom korter niet per se beter is als het gaat om voedselvoorzieningsketens

De angst voor tekorten in de supermarkten tijdens de eerste fasen van de Covid-19-pandemie heeft veel mensen ertoe aangezet hun voedsel bij lokale producenten te kopen. “Maar hoewel lokaal eten en korte ketens vaak worden gezien als een duurzamer alternatief voor ons mondiale voedselsysteem, is de realiteit veel complexer”, zegt dr. Tessa Avermaete, bio-econoom aan de KULeuven, in een interview met het Europees magazine Horizon.

2 februari 2021  – Laatst bijgewerkt om 2 februari 2021 20:21
Lees meer over:

Het Europees magazine Horizon ging in gesprek met Tessa Avermaete, bio-econoom aan de KULeuven. Zij geeft haar visie op de bestaande voedselvoorzieningsketens. “Het telen van bepaalde gewassen in een verwarmde kas op een lokale boerderij kan meer energie vergen dan ze ergens met een geschikter klimaat te telen en per boot te importeren.”

Wat heeft de pandemie onthuld over de manier waarop Europa aan zijn voedsel komt?

Avermaete: "Wat de Covid-19-crisis volgens mij heeft aangetoond, is dat de voedselvoorzieningsketens eigenlijk heel robuust zijn. Niemand in Europa heeft honger geleden door Covid-19. Maar sommige boeren in Europa hebben geleden, vooral als ze exporteren. In de aardappelsector bijvoorbeeld, hadden degenen die naar China exporteerden, tonnen aardappelen over. Het heeft aangetoond dat we moeten nadenken over wat er gebeurt als de voedselvoorzieningsketens worden verstoord."

Wat zijn de oplossingen daarvoor?

Avermaete: "Eén ding waar veel over gesproken is, is kortere bevoorradingsketens. Zeker tijdens de pandemie hebben veel meer mensen ontdekt dat ze een lokale boer of leverancier hebben bij wie ze kunnen kopen. Dit kan goed zijn voor de lokale economie en een manier zijn om gezond voedsel te krijgen. Maar we moeten eerlijk zijn - het is maar een klein deel van de totale markt. En het is heel waarschijnlijk dat de mensen weer naar hun gewone winkel zullen terugkeren zodra de crisis voorbij is. Maar wat ik leuk vind, is dat het mensen aan het denken heeft gezet over waar hun voedsel vandaan komt. Als je naar het voedselsysteem kijkt, is het eigenlijk heel complex."

Wereldwijde voedselvoorzieningsketens kunnen enige veerkracht bieden tegen slechte weersomstandigheden, plantenziekten, politieke verstoringen en oorlogen

Tessa Avermaete - Bio-econoom KUL

Is lokaal kopen altijd duurzamer dan kopen bij grote retailers?

Avermaete: "Het is gemakkelijk om te denken dat lokaal inkopen de juiste oplossing is, omdat het aan de oppervlakte misschien een kleinere (milieu)voetafdruk lijkt te hebben en het risico op verstoringen vermindert. Maar niet alles kan overal worden geteeld. Sommige regio's hebben de juiste soort vruchtbare grond voor akkerbouwgewassen, terwijl andere beter geschikt zijn als weiland voor vee. Sommige grond is geschikt voor soja, maar kan niet worden gebruikt om appelbomen op te telen. Het is zinvol je land te gebruiken op de manier waarvoor het het meest geschikt is, en dat is wat onze wereldwijde voedselvoorzieningsketens ons mogelijk hebben gemaakt."

"We hebben aan onze universiteit berekend dat als we de veestapel die we in België consumeren volledig lokaal zouden produceren, we dubbel zoveel land nodig zouden hebben als vandaag, alleen al om voeder voor de dieren te produceren. In veel gevallen is het duurzamer om ergens anders voedsel te produceren en het te importeren dan het lokaal te verbouwen. Iets telen in een verwarmde kas op een plaatselijke boerderij kan meer energie vergen dan het ergens met een geschikter klimaat te telen en het per boot in te voeren. Hetzelfde geldt voor water - als het te droog is waar je woont, kan het veel extra water uit de omgeving vergen om bepaalde gewassen te telen."

"Slechte weersomstandigheden en plantenziekten, of politieke verstoringen en oorlogen kunnen er ook voor zorgen dat er op bepaalde momenten geen voedsel ter plaatse kan worden geproduceerd. Dankzij de wereldhandel zijn we hier enigszins tegen bestand."

In veel gevallen is het duurzamer om ergens anders voedsel te produceren en het te importeren dan het lokaal te verbouwen

Tessa Avermaete - Bio-econoom KUL

Hebben lokale voedselnetwerken voordelen?

Avermaete: "Tijdens het TRANSMANGO-project (om de kwetsbaarheid en veerkracht van Europa's voedselsystemen te beoordelen) hebben we gekeken hoe bepaalde alternatieve voedselnetwerken bijdragen aan de voedselzekerheid. Het gaat dan over kleine biologische boerderijen, boerenmarkten, lokale leveringen en door de gemeenschap ondersteunde landbouw. Zij hebben een zeer belangrijke sociale factor omdat zij gemeenschappen kunnen samenbrengen. Maar als het gaat om de totale beschikbaarheid van voedsel is hun bijdrage beperkt. En we zagen ook dat veel van deze alternatieve voedselnetwerken alleen toegankelijk zijn voor mensen in de midden- en hoge sociaaleconomische klassen. Ze bereiken niet de mensen in de lagere klassen."

Zijn er nog andere nadelen?

Avermaete: "Er is ook een belangrijke kwestie als het gaat om voedselverwerking. Bij veel van deze initiatieven krijg je onbewerkt voedsel - mensen moeten veel bereiden om het vervolgens te kunnen eten. Dat vermogen om voedsel te bereiden is net zo belangrijk als de beschikbaarheid zelf, want je kunt alleen voedsel eten als je weet hoe je het goed moet bereiden. Als je dat niet weet, kom je in een situatie van voedselonzekerheid terecht."

Wat bedoel je met 'voedselonzekerheid'?

Avermaete: "Het gaat om de beschikbaarheid van voedsel, maar ook om de voedingswaarde. Als we op wereldniveau kijken, produceren we genoeg calorieën om de wereld te voeden. Maar als je kijkt naar fruit en groenten, is er nog steeds een tekort. Het probleem is dus dat we niet genoeg hebben om de wereld op een gezonde manier te voeden. Maar dat is slechts één kant van het verhaal - er zijn zo veel mensen met overgewicht en de gezondheidskosten die daarmee gepaard gaan, zijn enorm. Hier in Europa is dat een gebied dat veel meer aandacht verdient dan ondervoeding."

Lokale voedselnetwerken hebben een rol te spelen, maar ik hoop dat we niet uit het oog verliezen hoe belangrijk grote producenten zijn voor de voedselzekerheid

Tessa Avermaete - Bio-econoom KUL

Zijn er problemen die je in de toekomst ziet aankomen?

Avermaete: "Eén van de grootste uitdagingen op dit moment is de behoefte aan beleid dat de positie van de boer versterkt en tegelijkertijd de milieu-impact van de sector vermindert. We hebben regeringen nodig die actie ondernemen op basis van wetenschappelijk bewijs, niet op basis van overtuigingen of ingegeven door electorale bekommernissen. Ik twijfel er niet aan dat Europa slimme en ambitieuze boeren heeft, maar ze moeten wel gestimuleerd worden om maatregelen te nemen die bijdragen aan een duurzamer, toekomstbestendig voedselsysteem. Lokale voedselnetwerken hebben een rol te spelen, maar ik hoop dat we niet uit het oog verliezen hoe belangrijk grote producenten zijn voor de voedselzekerheid."

Dit interview verscheen eerder op de website van Horizon. Het onderzoek in dit artikel is gefinancierd door de EU.

Bron: Horizon

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek