Vorsers exploreren relatie tussen landbouw en natuur

Binnen enkele decennia moet de voedselproductie verdubbeld zijn om de wereldbevolking te voeden. Tegelijkertijd worden boeren overal ter wereld om de oren geslagen met de teloorgang van biodiversiteit. Volgens Britse wetenschappers is het de vraag of we op mondiale schaal een groter gebied met milieuvriendelijke landbouw willen ofwel een kleiner maar intensiever bewerkt areaal dat daarnaast meer ruimte ter beschikking laat van de wilde natuur.
27 december 2004  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:54
Binnen enkele decennia moet de voedselproductie verdubbeld zijn om de wereldbevolking te voeden. Tegelijkertijd worden boeren overal ter wereld om de oren geslagen met de teloorgang van biodiversiteit. Volgens Britse wetenschappers is het de vraag of we op mondiale schaal een groter gebied met milieuvriendelijke landbouw willen ofwel een kleiner maar intensiever bewerkt areaal dat daarnaast meer ruimte ter beschikking laat van de wilde natuur.

Volgens de recentste prognoses stevent de wereld tegen 2050 af op een bevolkingscijfer tussen 8 en 10 miljard. Een verdubbeling van de mondiale voedselproductie is daarom een noodzaak. Wat de schade van deze evolutie zal zijn voor wat nog overblijft aan wilde natuur is nog onzeker. Wat vaststaat, is dat het opdrijven van de opbrengst door irrigatie, meststoffen en pesticiden de bruikbaarheid van landbouwgebieden voor in het wild levende dieren nog verder doet dalen.

De voedselproductie steeg tussen 1961 en 1999 sneller dan de wereldbevolking, maar daarvoor waren wel 12 procent meer gewassen en 10 procent meer weiland nodig, aldus de vorsers in het vakblad Science. De opbrengst per ha verdubbelde, maar ook de hoeveelheid grond die boeren moesten irrigeren. Het gebruik van stikstofhoudende meststoffen verzesvoudigde, dat van fosfaathoudende verdubbelde en de productie van bestrijdingsmiddelen ging bijna maal negen.

De milieu-impact is de jongste jaren het sterkst in ontwikkelingslanden, waar ook de meeste planten- en diersoorten voorkomen. Sinds 1961 is de oppervlakte voor de teelt van gewasser er gestegen met een vijfde tot 12 procent van de voor akkerbouw geschikte grond, terwijl de oppervlakte in de ontwikkelde landen daalde tot 23 procent. Hetzelfde patroon geldt voor weiland.

Om de relatie tussen landbouw en natuur te optimaliseren, worden wereldwijd twee oplossingen naar voor geschoven. De eerste is die van de milieuvriendelijke landbouw. Deze invalshoek geniet veel aanhang in Europa waar de boeren heel wat steun krijgen om de milieu-impact van de landbouwpraktijken op het bestaande areaal te doen dalen. Door de keuze voor biodiversiteit op landbouwgrond laat men mogelijkheden links liggen om de opbrengst te verhogen. Tegelijkertijd leert een gevalstudie in Costa Rica dat zelfs met tamelijk onschadelijke landbouwmethodes de biodiversiteit veel lager is dan in ongerepte biotopen.

De wetenschappers merken op dat de optie om de landbouwoppervlakte op mondiaal vlak in te krimpen weinig gebruikt wordt in discussies over natuurbehoud. Uit berekeningen voor de VS, China en India zou nochtans blijken dat die landen nu twee tot vier keer meer landbouwgrond in cultuur zouden hebben als de opbrengst per hectare de jongste decennia niet zo spectaculair gestegen was. In Latijns-Amerika blijkt dat de snelheid van ontbossing omgekeerd evenredig stijgt met opbrengstverhogingen voor gewassen. Dus besluiten de vorsers dat het verhogen van de wereldwijde opbrengsten tot het niveau van de VS zou leiden tot een minimalisering van het landbouwareaal en dus tot bescherming van de natuur.

Samengevat menen de wetenschappers dat we voor de keuze staan: willen we een groter gebied met natuurvriendelijke landbouw met lage opbrengst en minder intacte biotoop, of willen we een kleinere oppervlakte met minder milieuvriendelijke landbouw en meer opbrengst maar met elders meer land ter beschikking voor de wilde natuur...?

Bron: De Tijd

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek