Vleesvee kan geld opbrengen maar ook (veel) geld kosten
nieuwsEen analyse van de vleesveebedrijven in het Landbouwmonitoringsnetwerk door het Departement Landbouw en Visserij leert dat de spreiding tussen de bedrijven zeer groot is. Het verschil in bruto saldo tussen de 50 procent bedrijven met het hoogste en de 50 procent bedrijven met het laagste bruto saldo bedraagt maar liefst 610 euro per zoogkoe. Ook het verschil in familiaal arbeidsinkomen liegt er niet om.
De rentabiliteits- en kostprijsanalyse van de vleesveesector kadert in het Vlaams Actieplan voor de Vleesveehouderij, dat opgemaakt is naar aanleiding van de dialoogdagen vleesveehouderij. De analyses zijn uitgevoerd op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk, het boekhoudpakket dat beheerd wordt door de afdeling Monitoring en Studie van het Departement Landbouw en Visserij.
In 2010 bedragen de totale kosten exclusief een vergoeding voor eigen arbeid 1.978 euro per zoogkoe. Dat is vijf procent meer dan het jaar ervoor en is onder meer een gevolg van hogere krachtvoederkosten. De voederkosten zijn een belangrijke kostenpost met een aandeel van 28 procent voor het ruwvoeder en 47,5 procent voor ruwvoeder, krachtvoeder en nevenproducten samen. De totale opbrengst (inclusief de zoogkoeienpremie maar exclusief de toeslagrechten) bedraagt 1.879 euro per zoogkoe. Het familiaal arbeidsinkomen is daardoor met -99 euro per zoogkoe negatief.
"Dat houdt in dat niet alle kosten vergoed worden", verduidelijkt de landbouwadministratie. De vleesveesector heeft ten opzichte van een aantal andere sectoren wel te maken met hoge berekende intresten op kapitaal, vooral dan op het levend kapitaal (de dieren, nvdr.). Als de toeslagrechten in aanmerking genomen worden (210 euro per zoogkoe) is het familiaal arbeidsinkomen positief, maar het blijft onvoldoende om de eigen arbeid (757 euro per zoogkoe) volledig te vergoeden.
De spreiding tussen de bedrijven is zeer groot. Terwijl de 50 procent beste bedrijven een bruto saldo van 1.114 euro per zoogkoe realiseren, blijft dat bij de andere helft van de bedrijven steken op 504 euro per zoogkoe. Dit is vooral een gevolg van hogere totale opbrengsten (+30%) en in mindere mate van lagere variabele kosten (-10%), zo staat te lezen in het rapport. Het familiaal arbeidsinkomen ligt bij de 50 procent betere bedrijven op 170 euro per zoogkoe tegenover -335 euro per zoogkoe bij de overige vleesveehouders.
De 50 procent bedrijven met het hoogste bruto saldo hebben algemeen betere technische en economische kengetallen: een hogere kalvingsindex en een lagere tussenkalftijd, een lager sterftepercentage, een lager krachtvoederverbruik, een betere jaargroei per zoogkoe en een hogere dagelijkse groei van de stieren en een hogere verkoopsprijs per kilo vlees.
Meer info: AMS-studie 'Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee'
Bron: AMS-nieuwsflash/eigen verslaggeving