Vlaamse bossen werden de voorbije 15 jaar gezonder

Waar vijftien jaar geleden nog een kwart van de bomen in Vlaanderen een verzwakte gezondheidstoestand vertoonde, daalde dat cijfer in 2010 tot 16 procent, flink onder het Europese gemiddelde van 20 procent. Dat blijkt uit de bosvitaliteitsinventaris van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO).

Sinds 1987 gaan wetenschappers elke zomer langs 1.730 steekproefbomen op meetpunten in 72 Vlaamse bossen. De onderzoekers bekijken de beschadigingen aan vier loofboomsoorten (beuk, zomereik, Amerikaanse eik en populier) en twee naaldboomsoorten (grove den en Corsicaanse den).

"Op middellange termijn, van halfweg jaren negentig tot nu, is de gezondheidstoestand van onze bomen verbeterd", zegt Geert Sioen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Toch wijst hij erop dat cijfers tussen de soorten onderling verschillen. "Omdat de grove den het een stuk beter doet en verhoudingsgewijs veel voorkomt, weegt zijn aandeel sterk door."

De zomereik en Amerikaanse eik deed het de voorbije jaren ook opmerkelijk beter, al ging hun toestand vorig jaar voor het eerst opnieuw achteruit. "Bijna een kwart van de 540 geïnventariseerde zomereiken vertoonde een verminderde bladbezetting. Vooral in de oudere eikenbestanden is de kroonconditie verzwakt." Ook de beuk doet het vrij goed. Bladschimmelinfecties (roestschimmel) zorgen ervoor dat de populier het echter slecht doet. De bladeren verkleuren vroeger in de zomer en vallen sneller af.

De bosgezondheid wordt beïnvloed door verdroging, luchtverontreiniging, ongunstige bodemeigenschappen of extreme weersomstandigheden. Daarnaast zorgen ook schimmels en insecten voor extra stress.

Meer info: INBO nieuwsbrief