'Vette Os' bestaat 150 jaar
nieuwsHet cijfer 150 is relatief, want de traditie van veeprijskampen bestaat in Antwerpen al eeuwen. Al in de Antwerpse Gouden Eeuw vond er in het Vleeshuis tussen de beenhouwers een jaarlijkse wedstrijd plaats voor de vetste os, al mochten er ook kalveren en schapen worden ingezet.
Voor het winnende beest viel er weinig eer te behalen, want de beloning voor de eerste prijs was een enkele rit naar het slachthuis. De traditie wilde ook dat een halve os, en dat hoefde niet per se de winnende te zijn, naar de magistraat van dienst ging. Het was een blijk van erkentelijkheid en een daad ter bevordering van de goede verstandhouding.
De veeprijskamp kreeg in 1806 een officieel karakter, toen burgemeester Werbrouck een wedstrijd voor slachtvee organiseerde. De eerste burger hoopte daarmee "de volksgeest en het openbare leven op te beuren en te ondersteunen". Alles draaide om het gewicht en het vetgehalte van de prijsdieren. Een jury van specialisten schatte de dieren en koos een winnaar.
Toen in 1838 de maatschappij Sint-Jan werd opgericht door de 'verenigde slagers' begon er een nieuw hoofdstuk in de Antwerpse slagerswereld. De veeprijskampen werden een stuk officiëler en de vereniging kreeg zelfs subsidies. Vanwege de twee Wereldoorlogen lag de veeprijskamp vorige eeuw een flink aantal jaren stil. Na de Tweede Wereldoorlog zou het zelfs tot 1949 duren voor er opnieuw een prijskamp werd georganiseerd. Vanaf dan werd de Vette Os ieder jaar georganiseerd.
Bron: Gazet van Antwerpen