Veehouders procederen om oude bijdragen Sanitair Fonds
nieuwsHet Belang van Limburg schreef vrijdag dat de Belgische overheid een procedureslag voert om de terugbetaling van tientallen miljoenen uit het Sanitair Fonds op de lange baan te schuiven. Het gaat om een erg complex dossier maar de krant heeft de essentie juist, namelijk dat veel boeren na jaren van procederen hun gram nog niet gehaald hebben. Een advocaat uit Wellen die 60 cliënten met een gezamenlijke claim van 11 miljoen euro vertegenwoordigt, verwijt de Staat “juridisch gefilibuster”. Hij wijst ook met de vinger naar de slachthuizen die de bijdragen indertijd inden bij hun leveranciers. Ze recupereerden een deel geld van de overheid toen Europa de inning van de bijdragen zonder wettelijke basis zette. In een aantal gevallen hebben ze dat nooit doorgestort aan veehouders en -handelaars. Het Sanitair Fonds wordt gespijsd door veehouders zodat de overheid over een crisisfonds beschikt bij een ernstige uitbraak van een dierziekte.
Het Sanitair Fonds werd in 1987 opgericht om de schade te dekken bij de uitbraak van besmettelijke dierziekten zoals varkenspest en vogelgriep. Elke veehouder die een rund of een varken liet slachten, betaalde een solidariteitsbijdrage per dier. Tot 1994 gebeurde de inning van de bijdragen aan het Sanitair Fonds via de slachthuizen. Toen bleek dat de wettelijke basis van het Sanitair Fonds mankementen vertoonde, daagden een aantal slachthuizen de Belgische Staat voor de rechter. Ze kregen gelijk: de sanitaire bijdragen in de periode 1988-1996 werden onwettig geïnd. Pas in de zomer van 1996 werd dat euvel opgelost door de goedkeuring van de Europese Commissie.
De overheid sloot een minnelijke schikking met de slachthuizen. Niet alleen de slachthuizen ontleenden daaraan een recht op terugbetaling, ook de leveranciers van dat slachthuis. Een vrijwaringsclausule bepaalde evenwel dat de producent geen claim meer kon indienen bij de overheid indien zijn slachthuis vergoed werd. Hij moet zich dus noodgedwongen richten tot de volgende schakel in de keten: de veehandelaar of het slachthuis. De moeilijkheden die dat met zich meebrengt, laten zich raden. Indien een veehouder tussen 1988 en 1996 aan verschillende veehandelaars of slachthuizen leverde, moeten ze elk afzonderlijk gedagvaard worden. Richt hij zich tot een veehandelaar, dan zal die op zijn beurt de volgende schakel in de keten (één of meerdere slachthuizen) moeten dagvaarden. De bewijslast is een even groot probleem aangezien veehouders tien à twintig jaar na de feiten op zoek moesten naar leverbonnetjes en facturen uit de jaren ’80 en ’90.
De beroepsorganisaties van de boeren, de handelaren en de slachthuizen konden dit niet aanvechten bij gebrek aan een persoonlijk nadeel. Een groepsvordering in naam van hun leden behoorde evenmin tot de mogelijkheden. Door het individuele karakter van de rechtsvorderingen scheppen uitspraken van een rechtbank weinig duidelijkheid over het globale dossier. Een rechter oordeelt geval per geval. Dat de betrokken partijen in dit dossier de rechtsprocedures uitputten en systematisch beroep aantekenen tegen uitspraken in eerste aanleg maakt het helemaal tot een ingewikkeld juridisch kluwen.
Boerenbond verdedigde destijds dat het maar normaal is dat de slachthuizen die geld kregen van de Belgische Staat dit moeten terugstorten aan de boeren die er recht op hebben. Bij het informeren van de leden werd gewezen op de zware bewijslast en de (beperkte) slaagkansen van een dure en, zoals nu blijkt, lange rechtsprocedure. Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) spoorde zijn leden actiever aan om via juridische weg genoegdoening te krijgen. Gelet op de gunstige afloop van enkele rechtszaken heeft ABS er een goed oog in dat een groot aantal Vlaamse boeren hun centen zullen terugzien. Het totaalbedrag dat de sector te goed heeft, raamt de organisatie op vier miljard oude Belgische frank. Geld dat op de bedrijven meer dan welkom is, zeker in de noodlijdende varkenshouderij.
In Het Belang van Limburg herinnert advocaat Jos Raets aan de consternatie in 2008, toen iedereen op de valreep van de verjaringstermijn wakker schoot en honderden dossiers werden ingeleid. Zeven jaar later wachten de boeren nog altijd op hun geld. Zelf heeft Raets voor een 60-tal veeboeren en -handelaars meer dan 200 dagvaardingen ingediend. Voor rechtszaken die zijn ingeleid voor 2002 werd 65 miljoen euro terugbetaald door de overheid. Mochten alle vorderingen gehonoreerd worden, dan loopt het totaal verschuldigde bedrag op tot een monsterbedrag van 250 miljoen euro, niet eens rekening gehouden met een indexering van de indertijd afgedragen sommen. Bij Boerenbond vreesde men dat de overheid dit zou willen verhalen op de reserves van het Sanitair Fonds, wat zou leiden tot nieuwe en wellicht hogere bijdragen. Uit die hoek is daarom altijd benadrukt dat de terugbetaling door een in het ongelijk gestelde overheid moet gebeuren met overheidsgeld en zeker niet met sectorgeld.
In de krant klaagt advocaat Raets: "De raadslieden van de Belgische Staat weren zich als een duivel in een wijwatervat. Ze tekenen systematisch beroep aan, en blijven de rechtbanken uitputten en op kosten jagen.” Het juridisch steekspel heeft ertoe geleid dat voor het hof van beroep nu pleitdata in 2018 worden geprikt. Volgens de Limburgse advocaat hebben heel wat slachthuizen wel geld uit het Sanitair Fonds weten te recupereren, maar stellen zij op hun beurt alles in het werk om die miljoenen in eigen zak te houden. "Niet allemaal", zegt Raets. "Het slachthuis van Sint-Truiden heeft ondertussen al een deel terugbetaald aan boeren. Maar de Lokerse Veiling bijvoorbeeld is na de uitbetaling plots failliet verklaard. Advocaten die er eerst voor zorgden dat enkele slachthuizen hun geld uit het Sanitair Fonds terugkregen, bestrijden nu met vuur de argumenten die zij toen hanteerden."
Bron: Het Belang van Limburg / eigen verslaggeving