Twaalf demonstratieprojecten voor duurzame landbouw goedgekeurd
In het kader van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling trekt Hilde Crevits, Vlaams minister van Landbouw, bijna 1,2 miljoen euro uit voor de uitvoering van twaalf demonstratieprojecten rond duurzame land- en tuinbouw. “Op die manier zetten we stappen vooruit op het vlak van klimaat, de teelt van nieuwe gewassen en dierengezondheid”, reageert de minister.
De demonstratieprojecten zijn erg actueel: vijf projecten richten zich bijvoorbeeld op de hitte- en droogteproblematiek en drie andere projecten op de teelt van eiwithoudende gewassen voor humane of dierlijke productie. “Het is belangrijk om land- en tuinbouwers de hand te reiken voor duurzame landbouw”, zegt Vlaams minister van Landbouw Hilde Crevits. “Via demonstratieprojecten worden nieuwe technieken onderzocht en toegepast zodat we stappen vooruit kunnen zetten op het vlak van klimaat, de teelt van nieuwe gewassen en dierengezondheid.” De 12 demonstratieprojecten gaan van start in de eerste helft van 2021 en lopen gedurende twee jaar.
Hitte- en droogteproblemen
Vijf projecten demonstreren maatregelen om hitte- en droogteproblemen te weerstaan. “De demonstratie omvat en/of impliceert de effectiviteit van de maatregelen, de praktische uitvoering en de kosten-baten verhouding”, klinkt het bij het Departement Landbouw en Visserij.
Het project ‘Bodemkracht: verhoogde gewasweerbaarheid bij droogte dankzij goede bodempraktijken’ pakt in de sectoren groenten en aardappelen de problemen bij de bron aan. “Het project besteedt aandacht aan maatregelen die preventief, via de bodem, leiden tot adaptatie aan veranderende klimaatomstandigheden, waarmee de noodzaak aan herinzaaien en/of beregenen vermeden of drastisch verminderd wordt”, klinkt het. Er zullen veel demonstraties georganiseerd worden van technieken die leiden tot een verbeterde gewasweerbaarheid tegen de droogte, zowel op het vlak van opkomst, plantengroei als op de uiteindelijke opbrengst.
Als aanvulling op deze bronaanpak wordt in het project ‘Optimale Water Applicatie (OptiwAPP)’ de bestaande beregeningstool in groenten en aardappelen toegankelijker gemaakt met een gebruiksvriendelijke irrigatieapp. Landbouwers met innovatieve precisieberegeningstechnieken delen in het project hun ervaringen met collega’s en de app wordt gedemonstreerd.
De doelstelling van het project ‘Droogtekaarten voor aardappel en maïs’ is het demonstreren van de aanmaak van droogtekaarten zodat de landbouwer beter het risico op droogte kan in schatten. “Bedoeling is om binnen het bedrijf aan de hand van satellietbeelden de meest droogtegevoelige percelen aan te duiden, maar ook om binnen een perceel de droogtegevoelige zones bloot te leggen”, aldus de projectpartners. “Vervolgens kan de landbouwer zijn bedrijfsvoering aanpassen aan het risico."
Staat de maïs door lange droge periodes dan toch onder stress, dan kan zich dat laten voelen tot in de kuil. Broei van de maïskuil is altijd te vermijden omdat dit leidt tot afbraak van waardevolle voedingsstoffen en een lagere opname ervan. Het resultaat is een lagere productie en een lager rendement. Het project ‘Hittestress bij maïskuilen’ leert landbouwers nog nauwgezetter het proces van afrijping, oogst en bewaring op te volgen en de gepaste maatregelen in te zetten.
Zowel vlees- als melkveehouders zijn zich bewust van de nefaste gevolgen van hittestress, maar hebben veel vragen over welke maatregelen ze best kunnen toepassen om de consequenties te verminderen. Het project ‘EHB hittestress KOE’ focust op verschillende thema’s die hier samen een preventieve en/of remediërende rol in spelen, zoals kuil- en voedermanagement, beweidingsstrategieën, ventilatoren en verneveling. Het geeft ook inzicht in de werkingskosten en de eventuele investeringskosten ervan.
Het is belangrijk om land- en tuinbouwers de hand te reiken voor duurzame landbouw
Alternatieve (eiwit)teelten
Drie projecten focussen op de teelt van eiwithoudende gewassen voor menselijke of dierlijke consumptie en op de toepassing ervan in een voederrantsoen.
De interesse in soja is bij landbouwers groot en dat zijn de uitdagingen voor deze nieuwe teelt ook. Het project ‘Bouwstenen voor de Vlaamse sojateelt en –keten’ komt daaraan tegemoet en zet in op kennisverspreiding rond bemesting en inoculatie, demonstratie van de meerwaarde van precisiezaai en van beregening, en creatie van nieuwe kansen voor afzet.
Alternatieve Europese eiwitbronnen zijn bruikbaar als grondstoffen om in varkens- en kippenvoeders te mengen. Het project ‘Sojavrij varkens en kippen’ bewijst dat de productie rendabel is. Dat zal worden gedemonstreerd door een sojavrije kippen- en varkensproductie.
Ook veldbonen scoren hoog in eiwitopbrengst. Ze passen goed bij ons klimaat en zijn de laatste jaren, dankzij veredeling, goed ontwikkeld. Het project ‘Potentieel voor eiwittransitie met veldbonen van lokale teelt’ wil de mogelijkheden van veldbonen vanaf de teelt, over de na-oogsttechnologie en een voederproef, tot de echte implementatie van veldbonen, ter vervanging van soja als eiwitbron in rantsoenen op rundveebedrijven, demonstreren. Het project richt zich tot zowel de telers/akkerbouwers als de rund(melk)veehouders en wil de samenwerking tussen deze twee groepen stimuleren.
Geïntegreerde gewasbescherming
IPM (Integrated Pest Management) vereist een andere manier van denken. Het voorkomen en bestrijden van ziekten en plagen vanuit een systeemaanpak tilt de geïntegreerde gewasbescherming naar een hoger niveau. Drie projecten demonstreren hoe een landbouwer op zijn bedrijf de acht principes van IPM geïntegreerd kan toepassen om tot een resultaatgerichte en economisch haalbare oplossing te komen.
Het project ‘IPM in de Sierteelt: Future Proof’ streeft een maximale implementatie van vernieuwende, duurzame en alternatieve IPM-technieken na in de volledige sierteeltsector. Rond deze technieken bestaat er al voldoende (praktijk)kennis. Ze beperkt zich echter dikwijls tot één of een beperkt aantal deelsectoren van de sierteelt. Nu wordt een webtool ontwikkeld waarmee telers zelf kunnen ontdekken welke IPM-maatregelen toepasbaar zijn op hun bedrijf/teelt en wat de financiële impact ervan is.
De focus van het project ‘Aanleren van monitoringstechnieken: van drempel naar de sleutel tot succes van plaagbeheersing in houtig kleinfruit’ ligt op plagen die ernstige problemen veroorzaken in de kleinfruitteelt. Het gaat over spintmijten, bladluizen, trips, de Aziatische fruitvlieg en de kersenvlieg. Door consequent te monitoren krijgen de telers inzicht in economische schadedrempels en in? de noodzaak om al dan niet bij te sturen. Dit gebeurt bij voorkeur door het uitzetten van nuttige insecten?.
Het project ‘IPM in de akkerbouw’ maakt de landbouwers wegwijs in veldobservaties, waarschuwings-, voorspellings- en vroegdiagnosesystemen en schadedrempels in aardappelen, granen, suiker- en voederbieten. Het begeleidt hen bij het waarnemen en bij het kiezen keuze van de minst schadelijke behandelingen die bovendien economisch duurzaam zijn.
Via demonstratieprojecten worden nieuwe technieken onderzocht en toegepast zodat we stappen vooruit kunnen zetten op het vlak van klimaat, de teelt van nieuwe gewassen en dierengezondheid
Preventieve gezondheidszorg met het oog op antibioticareductie
Het project ‘OptiVacVleeskip’ demonstreert bij vleeskuikens de mogelijkheden, via de optimalisatie van vaccinatiestrategieën, voor een betere diergezondheid, welzijn en darmgezondheid. Dit leidt ook tot een reductie van antibioticagebruik. Er worden protocollen opgesteld voor een correcte uitvoering van inentingen. De mogelijkheden van in ovo-vaccinatie worden gedemonstreerd. Via een kosten-batenanalyse krijgt de pluimveehouder inzicht in het effect van een aanpassing in vaccinatiestrategie op de bedrijfsrendabiliteit.
Gedetailleerdere informatie over deze projecten en de projectpartners vind je hier.
Bron: Eigen verslaggeving