nieuws

Tuinaanlegbedrijven op hun plaats in agrarisch gebied?

nieuws
Vlaams volkvertegenwoordiger Jos De Meyer (CD&V) ondervroeg minister-president Kris Peeters over de moeilijkheden die tuinaanlegbedrijven ondervinden bij hun inplanting in agrarisch gebied. De Meyer bracht de onduidelijkheid in adviezen van ADLO naar voor en vroeg verduidelijking over het onderscheid tussen zonevreemde en zone-eigen bedrijven en de gevolgen daarvan.
23 juni 2010  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:12
Lees meer over:

Vlaams volkvertegenwoordiger Jos De Meyer (CD&V) ondervroeg minister-president Kris Peeters in het Vlaams Parlement over de moeilijkheden die tuinaanlegbedrijven ondervinden bij hun inplanting in agrarisch gebied. De Meyer bracht de adviezen van ADLO onder de aandacht en vroeg welke bedrijven zone-eigen zijn omdat ze 'bomen of planten conditioneren' en welke bedrijven een woning mogen bouwen op de site.

Tuinaanlegbedrijven die planten of bomen kweken of conditioneren in agrarisch gebied op een minimumoppervlakte van 50 are, komen in aanmerking als 'aan de landbouw verwant bedrijf'. Deze bedrijven kunnen in agrarisch gebied terecht maar moeten dan wel in bestaande landbouwbedrijfszetels gevestigd worden. Verbouwing- of uitbreidingswerken zijn mogelijk, waarbij rekening moet worden gehouden met de ruimtelijke impact van gebouwen. De typevoorschriften voor ruimtelijke uitvoeringsplannen zorgen er voor dat dit soort bedrijven zone-eigen zijn, wat een hele verbetering is tegenover vroeger.

Tuinaanlegbedrijven waar geen planten of bomen gekweekt worden of die daar minder dan een halve hectare voor nodig hebben, zijn in agrarisch gebied alleen op hun plaats na een vergunningsplichtige functiewijziging. Die kan enkel toegekend worden wanneer de bedrijven vergund zijn, niet verkrot, de omringende landbouwbedrijvigheden niet hinderen, de erfgoedwaarde van de gebouwen respecteren en de gebouwen met beperkte ingrepen geschikt kunnen worden gemaakt voor de nieuwe uitbating.

Jos De Meyer wees er in het Vlaams Parlement op dat bij de concrete toepassing van deze regeling problemen opduiken in verschillende provincies bij de adviesverlening door de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO). De Meyer wees in zijn parlementaire vraag op de verwarring die bestaat over wat precies begrepen moet worden onder het conditioneren van planten of bomen. In het tweede luik van zijn vraag bracht hij onder de aandacht dat ADLO soms negatief advies geeft bij de verdere ontwikkeling van een tuinaanlegbedrijf, zelfs al gaat het om een zone-eigen bedrijf.

Peeter bracht in het Vlaams Parlement klaarheid door het begrip conditioneren te omschrijven als 'het klaarmaken in ruime zin van planten om aangewend te worden in de tuinaanleg'. Of een zone-eigen tuinaanlegbedrijf een bedrijfswoning mag optrekken, bleek niet eenvoudig te beantwoorden maar af te hangen van de omvang van het bedrijf en het inkomen dat de bedrijfsleider eruit haalt.

Voor een zonevreemd bedrijf dat een woning wil optrekken, kon Peeters wel kort zijn. De uitbater zal eerst een volwaardige en leefbare landbouw- of aan landbouw gerelateerde activiteit moeten uitbouwen vooraleer een woning, zone-eigen in dat geval, op de bestaande site kan gebouwd worden.

Peeters maakte zich sterk dat ADLO overal hetzelfde beoordelingskader hanteert zodat de adviesverlening vrij gelijklopend is. Uit een intern onderzoek van de verschillende adviezen van het voorbije jaar, blijkt volgens Peeters dat in alle provincies de richtlijnen consequent werden toegepast.

Bron: eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek