Streng vonnis in proces slachthuis Fonck-Dehennin

De rechtbank van Dendermonde heeft dinsdag zaakvoerders Walter en Bruno Dehennin van het slachthuis Fonck-Dehennin uit Bavegem veroordeeld tot respectievelijk één jaar en tien maanden cel, telkens met uitstel. Hun boetes bedragen 24.789 en 19.831 euro, waarvan de helft telkens met uitstel. De vennootschap zelf kreeg een boete van 123.946 euro.
27 mei 2003  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:53
De rechtbank van Dendermonde heeft dinsdag zaakvoerders Walter en Bruno Dehennin van het slachthuis Fonck-Dehennin uit Bavegem veroordeeld tot respectievelijk één jaar en tien maanden cel, telkens met uitstel. Hun boetes bedragen 24.789 en 19.831 euro, waarvan de helft telkens met uitstel. De vennootschap zelf kreeg een boete van 123.946 euro.

Bovendien wil de rechter dat het slachthuis binnen het jaar in zijn oorspronkelijke toestand hersteld wordt. Alle gebouwen die er de laatste jaren zonder vergunning werden opgetrokken, moeten verdwijnen. Ook een exploitatieverbod werd uitgesproken. Dat is vijf jaar geldig. Het slachthuis mag van de rechter pas weer open gaan als alle vergunningen in orde zijn.

Rond die vergunningen draaide het hele proces. Het slachthuis Fonck-Dehennin breidde eind jaren tachtig uit om te voldoen aan de strenger geworden Europese wetgeving voor slachthuizen. De nodige bouwvergunningen ontbraken echter. Omdat ook een regularisatie achteraf niet lukte, kreeg het slachthuis geen nieuwe exploitatievergunning meer. Toch bleef het bedrijf open.

De broers overwogen wel een verhuis naar Zottegem, maar op aandringen van het toenmalige gemeentebestuur van Sint-Lievens-Houtem bleven ze toch in Bavegem gevestigd. De gemeente stelde een BPA op om de toestand te regulariseren, maar werd teruggefloten door de Raad van State. De onvergunde exploitatie bleef maar duren, zodat de zaak voor de rechter kwam.

Zowel het Vlaams Gewest als omwonenden stelden zich burgerlijke partij. Samen met het parket eisten zij een herstel in de vroegere toestand. De rechter ging in op die vraag, net als op de vraag om een exploitatieverbod uit te spreken. De rechtbank verklaarde in totaal ook 848.282 euro verbeurd.

De broers werden in het vonnis trouwens zwaar aangepakt. "Drijfveer om op een illegale manier uit te breiden was niet tewerkstelling, maar wel de ongebreidelde zucht naar zo veel mogelijk winst", meent de rechtbank. "Beklaagden namen niet de verantwoordelijkheid op die van een bedrijfsleider binnen een bedrijf van dergelijke omvang verwacht mag worden." De rechter verweet de beklaagden een "egoïstische en asociale ingesteldheid".

Bron: Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek