"Steun is er ook voor kleine (bio-)boer in korte keten"
nieuwsVorig jaar kregen 119 bioboeren 1,12 miljoen euro landbouwinvesteringssteun. De erkende verkooppunten hoeveproducten ontvingen de voorbije vijf jaar in totaal 8,34 miljoen euro. Via zeven quick-win-projecten injecteert de Vlaamse overheid 50.000 euro in de korte keten. "Voeg daarbij het strategisch plan korte keten en het is duidelijk dat we kleinschalige (bio-)boeren in de korte keten niet over het hoofd zien", zegt het kabinet Peeters.
Een studie van het Departement Landbouw en Visserij wees uit dat Luxemburg en Vlaanderen het meest voor hun landbouwers in de weer zijn met investeringssteun. BioForum trok die conclusie in twijfel. De ketenorganisatie voor biologische landbouw en voeding is van mening dat kleinschalige (bio-)boeren die hun producten vermarkten via de korte keten in de kou blijven staan. Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds zou vooral oog hebben voor de landbouwondernemer die dure, grootschalige investeringen doet om zijn bedrijf te specialiseren.
Het kabinet van minister-president Kris Peeters, tevens bevoegd voor landbouw, noemt de kritiek ongegrond. Met het strategisch plan korte keten voorziet de Vlaamse overheid in een totaalaanpak voor de korte keten. Voor de verschillende knelpunten in de keten werd een voorstel van oplossing geformuleerd.
Met de ondersteuning van quick-win-projecten hoopt Kris Peeters op korte termijn al bij te dragen aan een meer robuuste korte keten. Een handige gids van het Steunpunt Hoeveproducten zal landbouwers bijvoorbeeld helpen om aan alle wettelijke vereisten te voldoen. Het Innovatiesteunpunt voert een project uit rond het aantrekkelijk en professioneel inrichten van een hoevewinkel. Via het project 'bio van bij ons' zullen nog meer bioboeren uitgenodigd worden om hun producten onder een gezamenlijk logo te vermarkten.
Onderzoeks- en adviescentrum Inagro creëert een tool voor de digitale bestelling van hoeveproducten. Een project rond Community Supported Agriculture (CSA) bestudeert de specifieke teelttechnieken van CSA-producenten en maakt het concept breder bekend. Tot slot zijn er nog twee projecten die producenten inspireren en stimuleren om te kiezen voor de korte keten of voor de verkoop van hoevevlees in het bijzonder.
Naast de quick-win-projecten wordt er structureel overlegd met de betrokken partners om verschillende knelpunten aan te pakken. Zo wordt er momenteel gewerkt aan het bundelen van informatie voor de hoeveproducent op een website. Tevens wordt de communicatie over de korte keten naar de consument uitgewerkt, worden aandachtspunten in verschillende wetgevingen opgevolgd en wordt bekeken hoe de logistiek geoptimaliseerd kan worden.
Ook via het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) wordt vanuit het beleid ingezet op de korte keten. Dat blijkt uit het verhoogd steunpercentage (28%) voor investeringen zoals (de inrichting van) een hoevewinkel, automaten om hoeveproducten aan de deur te verkopen en ander materiaal voor de verkoop en productie van hoeveproducten.
Met 1,12 miljoen euro investeringssteun voor 119 bioboeren kreeg ook de biolandbouw vorig jaar een flinke duw in de rug. Voor investeringen eigen aan de sector valt 38 procent ten laste van het VLIF, wat meteen ook het hoogste steunpercentage is. Investeringen die de biolandbouw gemeen heeft met de gangbare landbouw, bijvoorbeeld een stal of tractor, krijgen achttien of acht procent VLIF-steun.
"Uiteraard is VLIF-steun enkel bestemd voor actieve landbouwers", antwoordt het kabinet Peeters op de kritiek van BioForum. "Daarom stellen we voorwaarden zoals een landbouwinkomen van 12.000 euro en een bruto bedrijfsresultaat van 50.000 euro." Het kabinet benadrukt dat de Europese Unie enkel leefbare landbouwbedrijven wil ondersteunen. "Het leefloon is in België hoger dan die 12.000 euro en om aan het bedrijfsresultaat te komen, mogen alle subsidies meegeteld worden", luidt het ter illustratie van de redelijkheid van die eisen.
Is het dan niet jammer dat tweedehands landbouwmateriaal niet in aanmerking komt voor VLIF-steun? "De Europese Unie sluit tweedehands materiaal uitdrukkelijk uit van investeringssteun omdat men wil vermijden dat een machine twee of zelfs drie keer gesubsidieerd wordt", verduidelijkt het kabinet Peeters. "Weet dat de Vlaamse overheid toch investeringssteun uittrekt voor tweedehands bedrijfsuitrusting als het gaat om jonge landbouwers in de opstartfase van hun bedrijf. Bovendien is er tot 70.000 euro vestigingssteun voor een jonge starter die een bedrijf en bijgevolg tweedehands materiaal overneemt."
Een derde punt van kritiek is de VLIF-voorwaarde dat de bedrijfsleider niet meer dan 12.000 euro inkomsten put uit niet-landbouwactiviteiten. BioForum ziet daarin een probleem voor boeren die niet enkel eigen producten maar ook die van collega's aanbieden in hun hoevewinkel. "Dit hoeft geen struikelblok te zijn voor hoeveverkopers", verzekert het kabinet, "want we vragen enkel om de nevenactiviteit juridisch-administratief af te splitsen van de landbouwactiviteit." Vervolgens kan de landbouwactiviteit nog steeds rekenen op VLIF-steun en gaat de niet-gesubsidieerde handelsactiviteit eerlijk de concurrentie aan met de middenstand.
Beeld: Bio zoekt boer