Sterke vertraging maisoogst in Vlaanderen
nieuwsDe maisoogst loopt drie tot vier weken achter ten opzichte van voorgaande jaren. Inmiddels is naar schatting zestig procent binnen in Vlaanderen. Dat stelt Landbouwcentrum voor Voedergewassen. Doordat de oogst moeizaam verloopt, komt voor sommige boeren ook de uitgestelde deadline voor het inzaaien van vanggewassen vermoedelijk te vroeg.
Landbouwcentrum voor Voedergewassen (LCV) schat dat ongeveer zestig procent van de mais in Vlaanderen op dit moment geoogst wordt. “Het zal nog wel een maand duren voordat alle mais binnen is”, vertelt Gert Van de Ven, coördinator onderzoek voedergewassen bij LCV. Terwijl de oogst van hakselmais op volle toeren loopt, is de korrelmais nog aan het afrijpen. “Er zijn al wel wat bedrijven aan het dorsen, maar de meeste zullen pas vanaf 1 november echt starten.”
De oogstvertraging heeft alles te maken met de regenachtige zomer. Volgens LCV zou de maisoogst vier weken achterlopen in vergelijking met voorgaande jaren. “In vergelijking met tien jaar geleden is de vertraging minder groot”, benadrukt Van de Ven die stelt dat droogte en hitte de oogst in voorgaande jaren flink vooruit heeft gehaald in het jaar.
Deadline voor sommigen in gevaar
Door de vertraging zullen veel boeren ook de verlengde deadline voor het inzaaien van vanggewassen niet halen. Deze deadline, die normaal op 15 oktober ligt, is recent door het ministerie van Omgeving eenmalig uitgesteld tot 31 oktober wegens de vertraging van de teelt. De deadline en vanggewasplicht is veel boeren een doorn in het oog. Velen achten de kans op een succesvolle ontwikkeling van het vanggewas na 15 oktober überhaupt niet realistisch.
Daar komt dit jaar nog de slechte staat van veel velden bij, aldus Van de Ven die stelt dat de oogst daarom momenteel ook moeizaam verloopt. “De grond is erg drassig waardoor het hakselen moeilijk gaat en de grond ook dichtgereden wordt. Dit is niet bevorderlijk voor het inzaaien van het vanggewas”.
‘Weersomstandigheden niet goed voor maiskwaliteit‘
Van de Ven deelt nog mee dat de kwaliteit van de maisopbrengst behoorlijk varieert van regio tot regio. “Sommige percelen hebben tijdens de watersnood onder water gestaan waardoor de afrijping misschien verstoord is.” Ook de vertraging en de huidige weersomstandigheden doen de teelt volgens hem geen goed. “In de nachten gaan we al richting het vriespunt, wat niet bevorderlijk is voor de afrijping.”
Uit de gewasanalyses, die LCV deed op 16 proefvelden bleek recent dat het drogestofpercentage van de niet geoogste percelen op twintig weken na de zaai zes procent lager is dan in de afgelopen twee jaar. Het drogestofpercentage varieert van 27 tot en met 41 procent droge stof.
Vlaanderen telt ongeveer zo’n 170.000 hectare maisland, 120.000 daarvan wordt gehakseld en ingekuild, terwijl 50.000 hectare bestemd is voor korrelmais.
Bron: Eigen verslaggeving