Soortenrijkdom door gewasbescherming gehalveerd

De in de landbouw gebruikte sproeimiddelen zijn volgens een onderzoek in Europa de voornaamste reden voor een massale terugval van de soortenrijkdom op akkergronden en hun omgeving. Terwijl op een ecologisch bewerkt veld ongeveer 1.000 verschillende soorten voorkwamen, is dat op een met pesticiden behandelde akker slechts half zo veel.

De Duitse universiteit van Göttingen onderzocht 150 tarwevelden in Duitsland, Nederland, Zweden, Ierland, Spanje, Polen, Estland en Frankrijk onderzocht. De velden bevonden zich in de meest uiteenlopende regio's, waren verschillend van grootte en met verschillende soorten tarwe bebouwd. Doel van het onderzoek was het effect van bepaalde factoren op de veelsoortigheid van planten en dieren - vooral insecten en grondbroedende akkervogels - vast te stellen.

De onderzoekers hebben bijvoorbeeld de bijzondere staat van de velden, het landschapskarakter, de bodemgesteldheid, de nabijheid van andere biotopen en vooral de landbouwtechnieken en de daarbij gebruikte machines en stoffen beoordeeld. “Het resultaat is duidelijk”, aldus professor Teja Tscharntke die het onderzoek leidde. “De voornaamste reden voor de vermindering van de dieren- en plantenrijkdom zijn sproeimiddelen als insecticiden of fungiciden”.

De organische exploitatie van afzonderlijke akkers zonder pesticide heeft een positieve invloed op de veelsoortigheid van planten en loopkevers, maar nauwelijks effect op akkervogels. Want net zoals vele zoogdieren, dagvlinders of bijen bewonen ze grotere landbouwarealen. Het effect op hen is dan ook negatief, indien in de omgeving van organisch bewerkte velden pesticiden gebruikt worden.