Screening kippenstallen vermijdt een tweede virusgolf

Op verzoek van de pluimveesector worden vleeskippen- en kalkoenenbedrijven in de volledige provincie West-Vlaanderen en in een aantal gemeenten in Oost-Vlaanderen gescreend op de aanwezigheid van laagpathogene vogelgriep. Het H3-virus trof de voorbije maanden vooral bedrijven met leghennen, moederdieren en kalkoenen. Nu wil men vermijden dat het virus van vleeskippenbedrijven – waar het onder de radar kan blijven – weer overslaat op de vermeerderings- en leghennenbedrijven. Het Sanitair Fonds draagt de kosten voor staalname door de bedrijfsdierenarts en analyse.
5 augustus 2019  – Laatste update 14 september 2020 14:51
Lees meer over:

Op verzoek van de pluimveesector worden vleeskippen- en kalkoenenbedrijven in de volledige provincie West-Vlaanderen en in een aantal gemeenten in Oost-Vlaanderen gescreend op de aanwezigheid van laagpathogene vogelgriep. Het H3-virus trof de voorbije maanden vooral bedrijven met leghennen, moederdieren en kalkoenen. Nu wil men vermijden dat het virus van vleeskippenbedrijven – waar het onder de radar kan blijven – weer overslaat op de vermeerderings- en leghennenbedrijven. Het Sanitair Fonds draagt de kosten voor staalname door de bedrijfsdierenarts en analyse.

Het H3-virus verspreidde zich zo snel in West-Vlaanderen dat het hoogtepunt van de besmetting daar voorbij is omdat er haast geen leghennen- en vermeerderingsbedrijven gespaard bleven. Na publicatie van het Koninklijk Besluit betreffende de bestrijding van het H3-virus werd op gezag van het Voedselagentschap gestart met het ruimen van bedrijven. Om te vermijden dat kippenstallen na ruiming, leegstand en ontsmetting opnieuw besmet zouden worden, drongen de landbouworganisaties aan op het screenen van bedrijven in en rond de besmette zones. Zonder overheidsinitiatief heeft de sector daar nu zelf toe besloten in de schoot van de interprofessionele organisatie VEPEK.

In de getroffen regio’s (West-Vlaanderen, delen van Oost-Vlaanderen en rond één bedrijf in Henegouwen) wordt een screening uitgevoerd op de braadkippen- en kalkoenenbedrijven. Zo wil men de kans op herintroductie van het virus verkleinen in de leg- en vermeerderingssector, en vermijden dat bedrijven na het herbevolken van hun stallen een tweede keer getroffen worden door het noodlot. Gezien de verspreiding van het virus via de wind zijn immers ook vleeskippenbedrijven er aan blootgesteld. Slechts op enkele bedrijven zorgt dit voor problemen, maar het risico op virusverspreiding is algemener omdat een besmetting bij vleeskippen onopgemerkt kan blijven.

Om de aanwezigheid van het virus op te sporen, loopt van 29 juli tot en met 30 september een screening. De tijdspanne is zo gekozen dat alle braadkippen tussen 30-35 dagen ouderdom onderzocht kunnen worden, en alle kalkoenen één week voor ze naar het slachthuis gaan. Dierengezondheidszorg Vlaanderen doet de coördinatie en de bedrijfsdierenarts neemt de stalen. Om te vermijden dat er bedrijven ontsnappen aan de screening neemt lastenboekbeheerder Belplume het als voorwaarde op. Ook zullen broeierijen vragen naar het bewijs van screening vooraleer er nieuwe kuikens worden geleverd.

Ondertussen blijven de drie landbouworganisaties (Landsbond, Boerenbond en Algemeen Boerensyndicaat) ijveren voor een vergoedingsregeling die tussenkomt voor alle getroffen bedrijven. Via de federale overheid zijn het de EU-commissarissen Andriukaitis en Hogan die overtuigd moeten worden van het atypische karakter van het H3-virus. De argumenten daarvoor putten ze onder meer uit een studie van de Nederlandse Gezondheidsdienst Dieren.

Voor dat onderzoek werden 36 gezonde kippen geïnfecteerd met ‘de Belgische variant’ van het H3N1-virus.
Het destructieve karakter van het virus kwam snel tot uiting, zonder de kippen bloot te stellen aan een andere belager. Dat zou de Europese Commissie er toe moeten bewegen om het H3-virus te beschouwen als een grote bedreiging voor de diergezondheid en het dierenwelzijn. Het laagpathogeen karakter strookt immers niet met het ziekmakend vermogen van de Belgische H3-variant. Na een tweetal weken legden de hennen geen eieren meer, en overleden zes op de tien dieren. In de ogen van de landbouworganisaties is dit meer dan voldoende overtuigend om alsnog een passende regeling uit te werken voor pluimveehouders die in de kou dreigen te blijven staan omdat ze preventief ruimden.

Beeld: ILVO

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek