duiding

Regional branding

duiding
Multifunctionele landbouw en streekidentiteit versterken elkaars succes
26 april 2011  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:53

Landbouw kan behalve het produceren van voedsel, ook andere maatschappelijke diensten aanbieden zoals het beheer van landschap, natuur en water. Multifunctionele landbouw beïnvloedt de identiteit van een streek en kan ook zelf voordeel halen uit die streekidentiteit. Het MUSICAL-project toont aan dat multifunctionele landbouw bijdraagt aan de competitiviteit van rurale gebieden en nieuwe markten creëert die in een regio voordelen opleveren voor verschillende economische sectoren, van toerisme, vastgoed tot de landbouwsector zelf. Tijdens een contactforum in Brussel werden de resultaten van het onderzoeksproject gepresenteerd. Al snel werd duidelijk dat het onterecht is dat multifunctionele landbouw, ondanks het meer duurzame karakter, de reputatie heeft van niet-competitief te zijn.

Het MUSICAL-project wil inzicht bieden in de concrete bijdrage van multifunctionele landbouw aan regionale identiteit en in de gevolgen hiervan op de competitiviteit van landelijke gebieden. Het acroniem MUSICAL staat voor ‘Multifunctionaliteit en lokale identiteit als paradigma’s voor een duurzame en competitieve landbouw’. “We hebben die term gekozen omdat we denken dat er muziek zit in het platteland”, zegt UGent-professor Guido Van Huylenbroeck. Het project startte in 2007 en werd mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van BELSPO, de federale dienst Wetenschapsbeleid. In het project werkten de vakgroep Landbouweconomie en de onderzoeksgroep voor Mobiliteit en Ruimtelijke planning van de UGent samen met het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), de K.U.Leuven en een Waalse partner, de Fondation rurale de Wallonie.

Bloesem01.jpgNaarmate de landbouw meer maatschappelijke diensten verleent, vergroot de sociale aanvaardbaarheid van de sector. Multifunctionele landbouw draagt ook bij tot de economische ontwikkeling van het platteland door bijvoorbeeld de waarde van vastgoed te verhogen of gunstig in te werken op de prijzen van toeristische accommodatie. Het landbouwlandschap wordt vanwege de aantrekkingskracht op toeristen vaak gebruikt in ‘regional branding’ processen, waarbij een regio ‘gevaloriseerd’ wordt door er een ‘merk’ aan toe te kennen, denk maar aan het bloesemtoerisme in Haspengouw. Er zijn ook aanwijzingen dat het verdwijnen van landbouw in een regio negatieve gevolgen kan hebben voor het landschap en de agro-ecologische systemen.

Met het MUSICAL-project wordt ingegaan tegen het beeld van een niet-competitieve multifunctionele landbouw die vooral gestimuleerd moet worden via overheidssteun. De maatschappelijke diensten die multifunctionele landbouw levert, beschouwen de onderzoekers als een hefboom voor plattelandsontwikkeling via regionale identiteit. Op hun beurt kunnen landbouwers voordeel halen uit de positieve economische effecten die streekidentiteit creëert in een regio. Als voorbeeld geldt de Italiaanse regio waar de Parmezaanse kaas wordt geproduceerd, waarvan landbouwers succesvol de hele keten beheren. Maar landbouwers kunnen op velerlei manieren profiteren van de ontwikkeling van hun streek, net zoals zij die streekidentiteit op verschillende wijzen beïnvloeden.

Evy Mettepenningen_geVILT.jpg“Een landbouwer draagt in de eerste plaats bij aan de identiteit van een streek door zijn rol als beheerder van het landschap en het cultureel erfgoed”, legt Evy Mettepenningen van de UGent uit. “Ook streekproducten die van de landbouwer afkomstig zijn, kunnen worden gebruikt voor regional branding.” Omgekeerd kan de landbouwer voor de verkoop van zijn producten of voor het lokken van toeristen naar zijn hoevelogies, profiteren van een sterke streekidentiteit. “Al kunnen er ook nadelen aan verbonden zijn, denk maar aan de Katarakt-gekte in de fruitstreek. Vandaar dat 12 procent van de landbouwers al geprotesteerd heeft tegen streekontwikkelingsprocessen”, verklaart Mettepenningen.

Uit interviews en vragenlijsten kwam steeds de rol van de landbouwer als landschapsbeheerder naar voor als grootste bijdrage aan een streekidentiteit. “Dat kan onbewust door het bewerken van de velden of bewust door de aanleg van kleine landschapselementen”, zegt Mettepenningen. Al is de invloed van de landbouw niet altijd positief, getuige de soms povere integratie van stallen en loodsen in het landschap. De positieve relatie tussen landbouw, toerisme en vastgoedprijzen is volgens het onderzoek sterk afhankelijk van het type landbouw. “Vooral de nabijheid van weilanden verhoogt de interesse in plattelandslogies en de prijs van vastgoed”, zegt Mettepenningen, “terwijl meer intensieve landbouwpraktijken eerder een negatieve invloed hebben.” Wanneer landbouwers aan natuurbeheer doen, heeft dit een positief effect.

In het streekontwikkelingsproces is de betrokkenheid van de inwoners van de streek cruciaal en daarbij mogen de landbouwers niet vergeten worden. Een grote meerderheid van de landbouwers in de bestudeerde streken (onder meer Haspengouw, Leievallei, Meetjesland, Pajottenland en de Westhoek) voelt zich betrokken bij de ontwikkeling van de streek, veelal via hun rol als landschapsbeheerder. Landbouwers nemen vaak zelf het initiatief, maar kunnen ook gestimuleerd worden om de aantrekkelijkheid van het landschap te verbeteren. “Organisaties die betrokken zijn bij streekontwikkeling kunnen dit doen ter ondersteuning van de lokale landbouwers, maar bijvoorbeeld ook omdat het goedkoper is wanneer landbouwers het beheer uitvoeren en landbouwers reeds een groot deel van het landschap onder hun hoede hebben”, illustreert Evy Mettepenningen.

regionaal landschap2.jpgLandbouwers hebben op hun beurt erg uiteenlopende motieven om aan landschapsbeheer te doen. “Sommige landbouwers beschouwen het als hun morele plicht of willen op die manier het imago van de landbouw verbeteren”, zegt de onderzoekster, “terwijl andere landbouwers het uit plezier of trots doen of het als een aanvulling van hun landbouwinkomen zien.” Landbouwers die niet staan te popelen voor landschapsbeheer laten zich veelal afschrikken door het papierwerk, het beperkt worden in flexibiliteit en in het beheer van het landbouwbedrijf, de vaagheid van de regelgeving, twijfels bij de financiële vergoeding of omwille van praktische bezwaren zoals een gebrek aan tijd, kennis of materiaal. “Maar de meest voorkomende reden is het niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden om te participeren aan streekontwikkeling”, merkt Mettepenningen op.

Organisaties die landbouwers willen betrekken bij streekontwikkeling, doen er goed aan de rol van de landbouwer te communiceren naar het grote publiek zodat de appreciatie die hieruit volgt de trots van de landbouwer vergroot. Om landbouwers over de streep te trekken, moet het voorstel ook financieel aantrekkelijk zijn. Landbouwers verlangen informatie over de praktische aspecten, willen weten wat ze mogen verwachten en moeten hierin kunnen vertrouwen. “Het stimuleren van de landbouwers draait allemaal om het creëren van vertrouwen, bij voorkeur via persoonlijk contact”, luidt het.

Valerie Vandermeulen_geVILT.jpgSoms ontbreekt het streekontwikkelingsorganisaties aan middelen om de deelname van landbouwers of andere streekontwikkelingsprocessen te financieren. Het onderzoek schuift dan alternatieve financieringsmechanismen als oplossing naar voor. De beste optie lijkt een combinatie van vrijwillige mechanismen, zoals landschapsveilingen en donaties via een ‘streekrekening’, met taksen op het gebruik van het landschap (bijvoorbeeld belasting op toerisme) en fondsconstructies. “Vrijwillige financiering slaagt er immers niet in om voldoende middelen te verzamelen op lange termijn”, erkent Valerie Vandermeulen van de UGent. Zulke vormen van alternatieve financiering hoeven de huidige publieke financiering (beheerovereenkomsten, nvdr.) niet te vervangen, maar beide vormen kunnen elkaar prima aanvullen. Daarom dicht zij een landschapsfonds – dat publieke en private fondsen verenigt – grote mogelijkheden toe. Als voorbeeld verwijst zij naar het door de Vlaamse Landmaatschappij gecoördineerde ECO²-project in de haven van Gent. Bedrijven in de havenregio hebben geld gestort in een fonds dat gebruikt wordt om de landbouwers te vergoeden die bijdragen aan het landschap.

Hoe kan een landbouwer de streekidentiteit waaraan hij bijdraagt voor zijn bedrijf te gelde maken? Alternatieve financiering, waarbij landbouwers vergoed worden door economische sectoren die voordeel halen uit het landbouwlandschap dat de streekidentiteit vorm geeft, is één mogelijke inkomstenbron. Profiteren via diversificatie van de activiteiten door als landbouwer aan hoevetoerisme of -verkoop te doen, is ook een manier. “In regio’s met een sterke streekidentiteit doen landbouwers frequenter aan verbreding. Bovendien kopen inwoners vaker hoeveproducten naarmate ze zich meer betrokken voelen bij hun streek”, weet Vandermeulen. “Diversificatie creëert een extra inkomen, spreidt het risico en draagt bij aan de sociale contacten en de levenskwaliteit van de landbouwer”, zet de onderzoekster enkele voordelen op een rijtje. Meer dan een kwart van de ondervraagde landbouwers bevestigt dat streekontwikkeling meer kansen biedt voor verbreding van de landbouwactiviteiten. Dat aantal ligt nog hoger in streken met een lange traditie zoals Haspengouw.

hoeveproductenb.jpgIn lijn met vorig onderzoek kon niet worden aangetoond dat diversificatie het inkomen van de landbouwer vergroot. “Hoeveverkoop en -toerisme gaan eerder een verlies aan inkomen uit landbouwproductie compenseren en er finaal voor zorgen dat het inkomen gelijk blijft”, verklaart Vandermeulen. De impact op het inkomen is met andere woorden gering, al kan diversificatie landbouwers wel behoeden voor marginalisering en vermijden dat zij de landbouwsector verlaten. Meer opvallend is de positieve bijdrage die van verbrede landbouwactiviteiten uitgaat op de visuele aantrekkelijkheid van een bedrijf, de biodiversiteit en het tegemoet komen aan sociale verwachtingen. “Diversificatie verhoogt dus de duurzaamheid van de sector, maar deze markt moet verder ontwikkeld worden opdat landbouwers er een extra inkomen uit kunnen puren”, concludeert Vandermeulen. Lokale hoeveproducten promoten in het streekontwikkelingsproces kan daarbij helpen.

De resultaten van het MUSICAL-project doen haar besluiten dat een sterk ontwikkelde streekidentiteit zeker kan bijdragen tot verbreding van de landbouwactiviteiten, terwijl ook de economische impact op een streek duidelijk is. Vandermeulen gelooft in financieringsmechanismen die maatschappelijke diensten van landbouwers kunnen vergoeden die zij via diversificatie niet zelf te gelde kunnen maken. Het is dus onterecht dat multifunctionele landbouw, ondanks het meer duurzame karakter, de reputatie heeft van niet-competitief te zijn. Door te focussen op de bijdrage van een multifunctionele landbouw aan een steekidentiteit, kan het een startpunt betekenen voor de creatie van nieuwe markten. In een regio kan dat voordelen opleveren voor verschillende economische sectoren, waaronder de landbouwsector. Op die manier creëert streekontwikkeling een dynamiek waarbij het landbouwlandschap zichzelf financiert en ontwikkelingsprocessen meer succesvol zijn.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek