"Pesticiden worden getest op risico voor bijen"
nieuwsPhytofar, de Belgische vereniging van de industrie van gewasbeschermingsmiddelen, geeft enige toelichting bij de erkenningsprocedure van fytomiddelen om duidelijk te maken dat toxiciteit voor bijen een belangrijk onderdeel vormt van de testen. Ook het opvolgen van het gebruik, aandacht voor het correct omgaan met behandelde zaden en aangepaste zaaimachines beperken het risico voor bijen tot een minimum.
"Aan het op de markt brengen van een gewasbeschermingsmiddel, gaan heel wat jaren van intensief onderzoek en ontwikkeling vooraf", zegt Sofie Vergucht van Phytofar. Vanaf de ontdekking van een nieuwe molecule duurt het gemiddeld 10 jaar tot ze kan worden verkocht. Tijdens de ontwikkelingsfase gebeuren allerhande proeven om de landbouwkundige doeltreffendheid, de veiligheid voor de gebruiker en de consument en de veiligheid voor milieu en niet-doelorganismen te onderzoeken. Met die laatste worden onder meer bodemorganismen, vogels, vissen, nuttige insecten en dus ook bijen bedoeld.
Alle testen voor een erkenningsdossier worden uitgevoerd volgens internationale richtlijnen die zowel de procedures voor de uitvoering als de kwaliteit van de proeven vastleggen. Om het risico voor bijen te testen, wordt een trapsgewijze benadering gevolgd. Er wordt gestart met studies in het labo om gaandeweg over te gaan naar meer realistische gebruiksomstandigheden in het veld.
Veldtesten zijn groter in opzet en complexer in opvolging omdat heel wat verschillende parameters worden opgevolgd, zoals sterfte maar ook gedrag en populatiedynamiek. Met deze gegevens kan een erkenningsdossier voorgelegd worden aan de bevoegde overheid die een uitgebreide risico-evaluatie zal uitvoeren. Ook deze risico-evaluatie is gebonden aan strikte internationale richtlijnen.
Vergucht wijst voor het goede begrip op het onderscheid tussen de begrippen 'gevaar' en 'risico'. Gevaar wijst op een intrinsieke eigenschap van een stof. Risico houdt ook rekening met de kans en de mate van blootstelling. Zo is bijvoorbeeld aardgas als explosieve stof gevaarlijk, maar het risico om het te gebruiken voor de verwarming van huizen wordt aanvaardbaar geacht.
"Ook voor gewasbeschermingsmiddelen wordt grondig geëvalueerd of het risico bij het beoogd gebruik aanvaardbaar is", zegt Vergucht. Is dat zo, dan wordt de erkenning verleend. Indien het risico niet aanvaardbaar wordt bevonden, dan kan de erkenning ofwel geweigerd worden, ofwel kunnen risicobeperkende maatregelen opgelegd worden. Dat kan een dosisvermindering inhouden, een verplichting tot plaatselijke behandeling of een beperking van het aantal behandelingen. Specifiek voor bijen zou het een verbod kunnen inhouden om het middel te gebruiken tijdens de bloei van het gewas.
Een voorval in 2008 in Duitsland waarbij stofdeeltjes van behandelde maïszaden door stofdrift bij het zaaien op bloeiend koolzaad terecht kwamen en daar bijensterfte veroorzaakten, verscherpte de aandacht van de industrie voor de juiste handelswijze bij uitzaai. In België waren er geen incidenten, maar als voorzorgsmaatregel verplichtte de federale overheid in januari 2010 om maïszaaimachines uit te rusten met deflectoren zodat de stofdrift beperkt wordt.
"Naar aanleiding van de aangepaste reglementering hebben Phytofar en de fytofirma’s een intensieve communicatiecampagne opgezet om landbouwers en loonwerkers te informeren over de juiste uitrusting van hun machine en de correcte zaaitechniek bij behandeld zaad. Ook zaaizaadfirma’s werden geïnformeerd over de correcte behandeling van zaaigoed", zegt Sofie Vergucht. "Over het goed gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zal ook in de toekomst gecommuniceerd worden met de gebruiker", aldus Vergucht.
In samenwerking met: Sofie Vergucht, Phytofar