Onkelinx stapt met ggo-studie naar Bioveiligheidsraad
nieuwsMinister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx heeft de Bioveiligheidsraad tegen eind oktober om advies gevraagd over genetisch gemodificeerde NK603-maïs. Ze doet dat naar aanleiding van een Franse studie die de maïs als levensgevaarlijk bestempeld. Dat onderzoek krijgt intussen veel tegenwind. Professoren van de Society of Biology maken er brandhout van, net zoals Vlaamse wetenschappers.
NK603 is een glyfosaatresistente maïsvariëteit van Monsanto die in 2005 groen licht kreeg van de Europese Commissie. Sindsdien wordt de ggo-maïs verwerkt in veevoeder. Onkelinx wil dat de Bioveiligheidsraad nagaat of de studie nieuwe elementen naar voren brengt om de vergunning van de ggo-maïs wegens gezondheidsredenen onmiddellijk te herzien. Ze heeft de raad ook gevraagd beroep te doen op onafhankelijke deskundigen om het advies te formuleren.
De minister heeft daarnaast het Erkenningscomité voor bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik gevraagd om een advies uit te brengen over mogelijke gezondheidsproblemen door het gebruik van Roundup, het onkruidbestrijdingsmiddel dat in het kader van die studie werd getest.
Op basis van die adviezen en indien dat nodig blijkt, zal Laurette Onkelinx de ministerraad voorstellen voorzorgsmaatregelen te nemen. Ze is dan ook zinnens bij de Europese Commissie aan te dringen op een herziening van de vergunningsprocedures. De Commissie heeft meteen na de bekendmaking van de Franse studie de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA bevolen het onderzoek wetenschappelijk te toetsen.
Heel wat wetenschappers sparen hun kritiek niet op de onderzoeksmethode van professor Gilles-Eric Séralini. Met de Society of Biology geeft zelfs een voltallige vakorganisatie het signaal dat het onderzoek niet deugt. "Door het beperkt aantal proefdieren zijn de conclusies statistisch onvoldoende onderbouwd. Tumoren worden ook frequent aangetroffen bij onbehandelde ratten", is de voornaamste kritiek. In Noord-Amerika wordt de ggo-maïs al meer dan een decennium gebruikt in voeding. Als de resultaten kloppen, zouden de Amerikanen "moeten vallen als vliegen", merkt een professor op.
Op de website van het wetenschapsblad EOS leveren Vlaamse wetenschappers een erg kritische bijdrage. "De ratten die Séralini gebruikte, zijn enorm vatbaar voor het ontwikkelen van kanker", zegt Jeroen Crappé van de Universiteit Gent. "In combinatie met het beperkt aantal dieren per groep kunnen de verschillen die Séralini vond, gewoon aan toeval te wijten zijn", meent Jo Bury van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Hij begrijpt zelfs niet dat het onderzoek gepubliceerd is geraakt.
Dat de onderzoekers geen melding maken van gemiddelden en standaardafwijkingen, gangbaar bij dit soort onderzoek om na te gaan of resultaten significant zijn, doet collega-wetenschappers de wenkbrauwen fronsen. Professor Séralini heeft ook zijn reputatie tegen. Hij bestempelde ggo-maïs al eerder als gevaarlijk, maar dat onderzoek werd door EFSA van tafel geveegd. Hij is auteur van anti-ggo-boeken en staat dus bekend als een notoir tegenstander van gemodificeerde gewassen.
Bron: Belga/EOS/eigen verslaggeving