Nieuwe regeling lokt vooral Poolse seizoensarbeiders

Elke maand worden duizend tijdelijke jobs bij Vlaamse bedrijven ingenomen door ingeweken Poolse werknemers. Dat blijkt uit de meest recente cijfers van de Vlaamse administratie over de toekenning van arbeidsvergunningen aan werknemers die afkomstig zijn uit de tien nieuwe EU-landen, uit Centraal- en Oost-Europa dus. De overgrote meerderheid van die buitenlanders komt terecht in de land- en tuinbouw, als seizoensarbeiders.

Sinds 1 juni is de procedure voor de aanwerving van buitenlandse arbeidskrachten sterk vereenvoudigd. Vlaamse bedrijven kunnen in enkele dagen tijd een werkvergunning krijgen voor bijvoorbeeld Polen of Roemenen. Tenminste, als het gaat om de invulling van vacatures voor zogenaamde knelpuntberoepen. Een lange discussie in het voorjaar tussen werkgevers, vakbonden en de Vlaamse regering resulteerde in een lijst van 112 knelpuntberoepen. Daarin is ook de land- en tuinbouw opgenomen.

Tussen 1 mei en 31 juli werden er in Vlaanderen in totaal 3.086 arbeidskaarten afgeleverd aan werknemers uit de tien nieuwe EU-landen, bijna drie keer meer dan in dezelfde periode van vorig jaar. Een gedetailleerde lijst van de vergunningen per beroep en bedrijfssector wijst uit dat het vooral om seizoensarbeid in de land- en tuinbouw gaat. De industrie is goed voor 175 buitenlandse arbeidskrachten, de bouwnijverheid voor iets meer dan 200.

De Polen zijn goed voor meer dan 90 procent van alle nieuwkomers op de Vlaamse arbeidsmarkt. De officiële Poolse arbeidsmigratie haalt een ritme van nagenoeg 1.000 per maand. Oorzaken van deze sterke aanwezigheid van Poolse arbeiders zijn vooral de hoge werkloosheid in het oosten van Polen en de goede technische scholing van de betrokkenen.