nieuws

Moet Afrikaanse boer handelsakkoord met EU vrezen?

nieuws
De supermarkten in een land zoals Burkina Faso liggen volgestouwd met Europese producten. Het is maar zeer de vraag of het nakende bilateraal handelsakkoord tussen de EU en de ACP-landen daar verandering in brengt. "De ACP-landen mogen hun markt een stuk minder openstellen dan Europa. Verder mogen zij zeker een aantal producten beschermen en ook over de timing kan nog worden gepraat", luidt het bij de Europese Commissie. Bart Bode van Broederlijk Delen noemt het een stap in de goede richting.
15 maart 2007  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:59
Witte bonen in tomatensaus uit Westmeerbeek, olijven van Crespo uit Italië en rijen poedermelk van France Lait vullen de rekken van de Burkinese supermarkt. "Veertig jaar unilaterale preferenties van de EU voor de ACP-landen hebben die landen niet vooruitgeholpen. Integendeel, de ACP zijn er tegenover Azië en Latijns-Amerika zelfs op achteruitgegaan'', zegt een bron bij de Europese Commissie.

Voor 1 januari 2008 moeten de EU en de ACP (Afrika, de Caraïben en de landen in de Stille Oceaan) een nieuw akkoord hebben. Volgens de Wereldhandelsorganisatie gaat het niet op dat de EU nog langer handelspreferenties toekent aan de ACP, de voormalige Europese kolonies. Het komt erop neer dat de EU een wederzijdse liberalisering van de landbouw en de industrie nastreeft. "Precies daarin schuilt het grote gevaar", zegt landbouwer Seydou Ouédraogo, lid van de nationale boerenvereniging van Burkina Faso (CPF).

Zo voert Afrika elk jaar 182.000 ton (goedkoop) kippenvlees uit West-Europa in. De Afrikaanse boeren, daarin gesteund door een aantal ngo's, klagen over oneerlijke concurrentie. De Europese boeren krijgen immers subsidies om die kippen te houden, beschikken over goede infrastructuur, kennis en opleidingen. De landbouwsector in Afrika, nochtans goed voor dertig procent van het bruto binnenlands product, kan alleen maar dromen van zulke faciliteiten. De Afrikaanse landen durven bovendien geen vuist te maken tegenover Europa, uit vrees hun ontwikkelingshulp te verliezen.

De Europese Commissie benadrukt dat asymmetrie overigens precies het uitgangspunt is. "De ACP-landen mogen hun markt een stuk minder openstellen dan Europa. Niet alleen is dat percentage nog altijd onderhandelbaar, daarbij mogen zij zeker een aantal producten beschermen. Ook over de timing kan nog worden gepraat. Onze zone kan al in 2008 of 2009 voor hen opengaan, terwijl zij een overgangsperiode tot tien jaar zouden kunnen krijgen", klinkt het.

"Een stap in de goede richting'', zegt politiek lobbyist Bart Bode van de Vlaamse ngo Broederlijk Delen, die de boeren in Burkina Faso ondersteunt. "Maar er wordt niet op gelijke voet onderhandeld". Dat de Europese markt voor hen toegankelijker wordt, is uiteindelijk niet de eerste bekommernis van die Afrikaanse landen. "Veel Afrikaanse landen missen de capaciteit of de vorming om aan de Europese normen voor hun producten te voldoen. Stop daar maar wat meer ontwikkelingshulp in''.(MP)

Bron: De Standaard

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek