Milieuorganisaties wensen duurzame kanaalzone

Een duurzame kanaalzone Gent-Terneuzen met aandacht voor de lucht-, water- en woonkwaliteit, een efficiënter grondgebruik, een beperking van het verkeer over de weg. Dat willen de Zeeuwse en Vlaamse milieuorganisaties. Woensdagnamiddag werd hun visie over de toekomstige ontwikkeling van de kanaalzone in een tienpuntenprogramma overhandigd aan de vertegenwoordigers van de bestuurlijke overheden langs beide kanten de Belgisch-Nederlandse grens.

De milieuorganisaties hopen dat hun overwegingen invloed zullen hebben bij de verdere uitwerking van het strategisch plan voor de kanaalzone. Ze pleiten voor een grensoverschrijdend beleid voor de kanaalzone inzake ruimtelijke ordening, milieu, economie en leefbaarheid. Belangrijk uitgangspunt is volgens de milieuorganisaties dat economische groei moet gepaard gaan met een vermindering van de milieudruk.

In hun visietekst pleiten de milieuverenigingen voor de ontwikkeling van de havens van Gent en Terneuzen als nichehavens en niet als mainports. Voor Gent betekent dit het aantrekken van economische activiteiten die gebruik maken van energie, grond- en afvalstoffen van bestaande industriële processen. Terneuzen moet het hebben van een diversificatie van de activiteiten. Bovendien verzetten de milieuverenigingen zich tegen een verdieping en verbreding van het kanaal, omdat die economisch niet nodig is en een te grote impact zou hebben op de kanaaldorpen en in het bijzonder Sluiskil. Een verbreding vergt immers bij Sluiskil een bochtafsnijding waardoor talrijke woningen zouden sneuvelen.

Volgens de verenigingen is het bovendien belangrijk dat werk wordt gemaakt van de sanering van de sterk vervuilde kanaalbodem en dat aandacht wordt besteed aan waterbesparing en hergebruik van water. Er moet ook onderzocht worden in hoeverre één slibverwerkingslocatie voor gans de kanaalzone haalbaar is.

De verenigingen pleiten er in hun visietekst voor om eerst de interne reservegronden van de bedrijven aan te snijden vooraleer nieuwe gronden worden gebruikt. Uit onderzoek blijkt immers dat in Vlaanderen nog niet de helft van de beschikbare bedrijfsruimtes ook effectief worden gebruikt, in Nederland ligt dit percentage rond de 40 procent.

Vanuit dit streven naar een zuinig ruimtegebruik moet ook onderzocht worden welke bedrijvenzones kunnen herbestemd worden naar landbouw of natuur. Volgens de verenigingen is het bijvoorbeeld niet aangewezen de laatste fase van de Kluizendokken uit te voeren. Andere mogelijkheden zien ze in Rieme-Noord en de Kalevallei. In Zeeuws-Vlaanderen moeten de Axelse vlakte en de Autrichepolder worden gespaard.