"Marktvraag in biosector raakt moeilijk ingevuld"
nieuwsBio is ‘booming business’. Dat was de boodschap die Bio zoekt Boer en BioForum op Agriflanders wilden meegeven aan de land- en tuinbouwers. Paul Verbeke die verantwoordelijk is voor de ketenontwikkeling in de biologische sector toonde met tal van cijfers aan dat zowel de consumptie, de landbouw- en voedingsproductie als de handel groeit. Via praktijkgetuigenissen uit de verwerkende industrie en de distributiesector werd duidelijk dat er nog heel wat kansen liggen voor boeren bij de productie van biologisch pitfruit, biologische geitenzuivel, bio-aardappelen en biomelk.
Paul Verbeke van Bio zoekt Keten drukte met één zin uit dat de biologische teeltwijze voor heel wat Vlaamse boeren en tuinders een goed alternatief kan bieden. “De wereldwijde consumptie van biologische producten groeit met dubbele cijfers, de productie groeit ook, maar slechts met enkele cijfers”, zei hij tijdens een studiedag op Agriflanders. In 2015 bedroeg de omzet van biologische voeding 80 miljard euro wereldwijd en 26 miljard euro in de EU-28. Op vlak van consumptie scoort Duitsland het hoogst: 8,62 miljard euro. In België gaat het om een omzet van 514 miljoen euro.
Het biologisch landbouwareaal bedraagt wereldwijd 43,7 miljoen hectare, in Europa gaat het om 11,6 miljoen hectare. Het gemiddelde aandeel bio-areaal in het totale landbouwareaal in 2015 bedroeg in Europa 6,2 procent. In België gaat het om 5,1 procent, maar er is een groot onderscheid tussen Vlaanderen en Wallonië. In Vlaanderen wordt slechts 0,9 procent van het areaal of 5.343 hectare gebruikt voor bio, in Wallonië gaat het om 8,7 procent of 63.437 hectare. Dat grote verschil is volgens Paul Verbeke onder meer te verklaren door het verschil in grondprijs in beide regio’s. “Bio is per definitie extensief en dus vormt de hoge grondprijs in Vlaanderen een rem.”
Tot slot toonde de ketenmanager nog aan dat er een enorm verschil kan zijn tussen de prijs die de boer krijgt voor gangbare producten en de prijs voor bioproducten. “Zo bedraagt de prijs voor biovarkens in Duitsland 2,8 euro per kilo, voor gangbaar geproduceerd varkensvlees gaat het om 1,4 euro. De helft dus”, vertelt Verbeke. De biologische zuivelsector wordt al jarenlang geconfronteerd met een tekort aan biomelk. Via een grafiek toonde hij ook aan dat de biologische melkboeren nauwelijks de dip in de melkprijzen hebben gevoeld die de gangbare melkveehouders vorig jaar zo parten heeft gespeeld. Ook voor prei lagen de prijzen voor bio vaak dubbel zo hoog als die van gangbaar geteelde prei.
Luc Van Bellegem, senior marketingadviseur bij VLAM, ging dieper in op de bioconsumptie in België. De vraag naar bioproducten groeit, zowel in België als in Vlaanderen, met ongeveer 20 procent per jaar. “Zowat 18 procent van de Belgen eet per dag minstens één bioproduct. Groenten en fruit worden het vaakst bio gekocht. Zuivel, aardappelen en brood bevinden zich op de derde tot vijfde plaats”, weet Van Bellegem. In twee derde van de gevallen worden de bioproducten thuis gegeten. Het vaakst wordt bio gekocht in de supermarkt, maar ook speciaalzaken scoren goed als aankoopkanaal.
“De beweegredenen van de consument om bio te kopen zijn gezondheid, smaak en milieu”, luidt het. De belangrijkste barrière om geen bio te kopen, is de prijs. Ook een wantrouwen tegenover bio en een gebrek aan kennis over de meerwaarde worden vaak genoemd als redenen om geen bio te kopen. Negen op de tien gezinnen geeft aan wel eens bioproducten te komen, maar slechts negen procent van alle consumenten kan als ‘heavy user’ bestempeld worden. Het zijn vooral mensen uit een hogere sociale klasse en jonge alleenstaanden die opmerkelijk meer bioproducten kopen.
Nadien was het de beurt aan een paar spelers uit de handel, verwerking en distributie om toelichting te geven over kansen en uitdagingen die er op vlak van bio in hun sector zijn. Karel Belmans van de Belgische Fruitveiling (BFV) legde uit dat de veiling in 2000 startte met de handel in bio-appelen en -peren. Vandaag telt BFV tien bioproducenten die ruim 2,1 miljoen kilo appelen en 1 miljoen kilo peren produceren. Ongeveer de helft van de appelproductie gaat naar grootwarenhuizen, bij de peren is tweederde van de productie bestemd voor export.
Volgens Belmans is een groei in het areaal noodzakelijk om de inlandse markt te blijven bevoorraden met Belgische bioproducten, maar die groei moet wel geleidelijk en planmatig gebeuren. “Schokeffecten in de productie verhinderen een goede afzet”, wijst hij op het belang van een gestuurde toename van het aanbod. “Voor appels zijn er nog marktkansen voor een zomerappel die in augustus al op de markt kan komen en ook voor een goede bewaaraardappel waardoor het seizoen kan verlengd worden, is nog plaats. In tegenstelling tot de appelen, is er voor bio-peren nog ruimte op exportmarkten. Ook het ontwikkelen van een industriemarkt voor biologisch pitfruit is wenselijk”, aldus nog Belmans.
Volgens Guy Hex van verwerker van geitenzuivel Capra is de verwerking van geitenzuivel aan een opmars bezig. Bij de start van het bedrijf in 1997 werd 1,5 miljoen liter geitenmelk verwerkt, vandaag gaat het om 60 miljoen liter. Het bedrijf startte pas in 2010 met de productie van biogeitenzuivel, maar heeft steeds moeite om voldoende biogeitenmelk te vinden op de markt. “Vandaag zijn in heel de Benelux maar een 45-tal biologische geitenhouders actief die samen 20 miljoen liter melk produceren. Er is dus een gigantisch melktekort waardoor de prijs momenteel rond één euro per liter schommelt. Daar zie ik niet meteen verandering in komen dus er is wel degelijk een zeer mooie toekomst weggelegd voor biologische geitenmelk”, aldus Hex.
Luc Rooryck, projectleider bij de agronomische dienst van Lutosa, bracht meer inzicht op de kansen en uitdagingen voor de biologische aardappelsector. Van de 800.000 ton aardappelen die Lutosa jaarlijkse verwerkt tot versgekoelde en diepgevroren frieten, diepgevroren aardappelspecialiteiten en vlokken, is minder dan één procent (7.500 ton) biologisch geteeld. Daarvan komt slechts 40 procent uit België. Meer dan de helft wordt ingevoerd vanuit Duitsland. Rooryck ziet de vraag naar verwerkte bio-aardappelen bovendien toenemen, maar het aanbod niet meteen.
“We hebben vooral nood aan (plaag)resistente aardappelrassen die geschikt zijn voor de industrie zodat de continuïteit verzekerd wordt en er meer bedrijfszekerheid is voor elke partij”, klinkt het. Ook op logistiek vlak zijn er heel wat uitdagingen. “Het aanleveren van de juiste hoeveelheid op een correct tijdstip is vaak problematisch waardoor productielijnen op onvoldoende capaciteit kunnen draaien.” Rooryck gelooft evenwel dat precisielandbouw voor biologische aardappeltelers heel wat kansen kan bieden.
Tot slot mocht West-Vlaamse gedeputeerde Bart Naeyaert het woord nemen om uit te leggen welke inspanningen Inagro heeft ondernomen om biologische landbouw naar voor te schuiven als alternatief voor de gangbare teelt. “We constateerden dat er crisis was in heel wat gangbare sectoren en dat de vraag naar bio toenam zonder dat de biologische productie volgde”, legde hij uit. “Na een bevraging kozen we twee sectoren om ons op te focussen: melk en fruit en groenten.” Er werden actieplannen opgesteld en trefdagen georganiseerd waarbij gangbare landbouwers werden uitgenodigd voor onder meer bedrijfsbezoeken, workshops en gesprekken met afnemers.
En de resultaten zijn er. Vandaag zijn er 12 melkveebedrijven in omschakeling naar bio, waarvan negen in West-Vlaanderen. Daarmee stijgt de biologische melkproductie in ons land van 5,5 miljoen liter met zeven miljoen liter. In de akkerbouwsector werden er in 2016 zes omschakelaars geteld, waarvan vijf in West-Vlaanderen. “We stellen vast dat de oefening die we gemaakt hebben, wat heeft opgeleverd. Want laten we eerlijk zijn, de omschakeling naar bio is niet zo vanzelfsprekend. Het vraagt echt een mentale switch van de landbouwer en bovendien is er eerst nog een moeilijke omschakelperiode te overbruggen”, waarschuwde Naeyaert.
Iets wat Sander Van Haver van Bio zoekt Boer kon beamen. “Jaarlijks krijgen wij 100 tot 150 adviesvragen. Slechts een fractie daarvan mondt uiteindelijk uit in een omschakeling. Het omschakelingsproces heeft ook tijd nodig. Gemiddeld zien we dat bedrijven drie tot vijf jaar nodig hebben van de eerste adviesvraag tot de uiteindelijke beslissing om naar bio om te schakelen.”