nieuws

Lastenverdeling reductie broeikasgas op gesprekstafel

nieuws
Alle lidstaten zijn het erover eens dat de Europese Unie haar uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met minstens 20 procent moet verminderen. Wel kondigt zich een pittige discussie aan over de vraag hoe die inspanning verdeeld moet worden. EU-voorzitter Duitsland wenst alvast dat de meest ontwikkelde lidstaten de grootste inspanning leveren. De strijd tegen klimaatverandering wordt één van de blikvangers van de Europese top van staatshoofden en regeringsleiders op 8 en 9 maart.
20 februari 2007  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:59
Alle lidstaten zijn het erover eens dat de Europese Unie haar uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 met minstens 20 procent moet verminderen. Wel kondigt zich een pittige discussie aan over de vraag hoe die inspanning verdeeld moet worden. EU-voorzitter Duitsland wenst alvast dat de meest ontwikkelde lidstaten de grootste inspanning leveren.

"Indien de uitstoot in de EU gemiddeld met twintig procent naar beneden moet, betekent dat dat sommige lidstaten een hogere reductie moeten halen, en anderen minder moeten doen. Ik denk daarbij vooral aan landen in Oost-Europa, die economisch nog een achterstand moeten inhalen", verklaarde de Duitse minister Sigmar Gabriel dinsdag op een bijeenkomst van de Europese milieuministers in Brussel. Hij opperde bovendien dat Duitsland geen probleem zou hebben met een nationale doelstelling die hoger ligt dan 20 procent.

De verdeling van de lasten onder de lidstaten was dé blikvanger tijdens de eerste gedachtenwisseling van de milieuministers over de Europese strategie inzake klimaatverandering voor de periode na 2012. De Europese Commissie wil dat de EU de uitstoot van broeikasgassen tegen 2020 unilateraal met 20 procent vermindert in vergelijking met de uitstoot in het referentiejaar 1990.

Bovendien zou Europa haar inspanning eventueel kunnen optrekken tot 30 procent, op voorwaarde dat andere industriële mogendheden - de Verenigde Staten, maar ook opkomende industrielanden als Brazilië, China en India- in het kader van een internationale overeenkomst gelijkaardige stappen willen zetten. Daarover wordt eind dit jaar onderhandeld op een VN-bijeenkomst in Bali.

Alle ministers betuigden dinsdag hun instemming met de bindende unilaterale doelstelling van 20 procent. Wel tekenden lidstaten als Hongarije, Polen en Finland voorbehoud aan. Ze vroegen garanties met betrekking tot de verdeling van de lasten. In de conclusies van de bijeenkomst wordt die lastenverdeling voorlopig slechts oppervlakkig behandeld. Ze stellen enkel dat de verdeling rekening moet houden met "socio-economische en andere relevante parameters".

Welke impact de Europese lastenverdeling op een land kan hebben, weten Belgische bewindslui maar al te goed. In 1999 -twee jaar nadat in het Japanse Kyoto was afgesproken dat de EU de uitstoot tegen 2012 met 8 procent moest verminderen - liet ons land zich 'verleiden' tot een inspanning van 7,5 procent. Terwijl een land als Duitsland door de loutere sluiting van zijn vervuilende bruinkoolcentrales in het vroegere Oost-Duitsland meteen op koers zat, kende België sindsdien de grootste moeite om bij te benen.

Uit een studie van het Federale Planbureau is inmiddels gebleken dat België, een dichtbevolkt industrieland én een verkeersknooppunt in het hart van Europa, één van de duurste plaatsen is om één ton koolstofdioxide te besparen. België dringt er dan ook op aan dat bij de volgende lastenverdeling rekening wordt gehouden met de relatieve kostprijs van de reductie van een ton CO2.

De milieuministers gaven de Europese Commissie dinsdag opdracht om meteen van start te gaan met het denkwerk over de vastlegging van de criteria voor de lastenverdeling. Dat wordt volgens een ambtenaar van de Commissie "een heel andere oefening dan de vorige keer", toen de lidstaten op basis van de algemene Europese doelstelling met een nationaal percentage werden opgezadeld. Net als in 1999 zal rekening worden gehouden met de nationale situatie, maar dit keer wordt de lastenverdeling niettemin veel ingewikkelder.

De Commissie stelt immers steeds meer doelstellingen per sector op. Zo wil het dagelijks bestuur van de Unie bijvoorbeeld dat de luchtvaartindustrie en de autobouwers een grotere inspanning gaan leveren. Uiteraard hebben die sectoriële doelstellingen eveneens een uiteenlopende (economische) impact op de verschillende lidstaten. De ambtenaar wou enkel kwijt dat de Commissie bij de lastenverdeling "een rechtstreekse band zal leggen met andere beleidsmaatregelen", zoals de toekenning van uitstootrechten aan de industrie en de doelstellingen voor zuiniger energieverbruik en biobrandstoffen.

De strijd tegen klimaatverandering wordt één van de blikvangers van de Europese top van staatshoofden en regeringsleiders op 8 en 9 maart. Aan hen de taak om klimaat en energie met elkaar te verzoenen. De Europese ministers van Energie kantten zich vorige week immers nog tegen de vastlegging van een bindende doelstelling voor hernieuwbare energiebronnen. Hun collega's van Milieu daarentegen stelden dinsdag dat tegen 2020 20 procent van de energieconsumptie in Europa moet ingevuld worden door hernieuwbare energiebronnen.

Bron: Belga<i/>

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek