Landbouwministers eisen hogere tegemoetkoming van EU

Het voorstel van Europees commissaris voor Landbouw Dacian Ciolos om 150 miljoen euro vrij te maken voor de landbouwers die schade ondervinden door de EHEC-bacterie, is dinsdag door de EU-ministers van Landbouw verworpen. "Er is afgesproken dat de commissaris begin volgende week met een nieuw voorstel komt. Dat zal wezenlijk beter moeten zijn dan wat nu op tafel ligt", zegt minister-president Kris Peeters.

Ciolos legde dinsdag op een spoedzitting van de Europese ministers van Landbouw in Luxemburg een voorstel op tafel om groente- en fruittelers te vergoeden die schade ondervinden door de EHEC-crisis. De Commissie wil 150 miljoen euro vrijmaken. De eurocommissaris zei wel dat de exacte grootte van de schadevergoeding gepreciseerd zal worden op basis van de schattingen van de verschillende landen. De periode die in aanmerking zou worden genomen loopt van begin mei tot eind juni.

Maar de Europese landbouwministers hebben het voorstel van Ciolos verworpen. "Het voorstel voor een tegemoetkoming van 30 procent of in totaal 150 miljoen euro is niet aanvaard. De ministers vragen een hogere tussenkomst en ook de voorgestelde referentieperiode volstaat niet", aldus Peeters. Alleen al in Spanje hebben de boeren meer dan 200 miljoen euro schade geleden. Daarom werd een voorstel op tafel gelegd dat voorziet in een tegemoetkoming van 80 tot 100 procent in plaats van de voorgestelde 30 procent.

"Er moet nu een vergelijk gevonden worden. Bedoeling is dat de commissaris de komende dagen een nieuw voorstel uitwerkt. Dat zal wezenlijk beter moeten zijn dan wat nu op tafel ligt", aldus Peeters. Ook Boerenbond, die pleit voor een schadeloosstelling a rato van 90 procent, stelt dat een vergoeding van 30 procent totaal ontoereikend is om de Vlaamse tuinbouwsector overeind te houden in deze crisis. De organisatie eist dat dit percentage drastisch verhoogd wordt. Boerenbond zal er dan ook alles aan doen om samen met het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties (VBT) en de ministers Peeters en Laruelle nauwgezet toe te zien op de implementatie van het tegenvoorstel van de landbouwministers.