Landbouwmechanisering en stallenbouw
duidingAgribex, de grootste indoor landbouwbeurs van het land, werd met circa 120.000 bezoekers een mooie afsluiter van een positief economisch jaar voor de constructeurs en importeurs van landbouwuitrusting. In 2011 werden zo’n 2.500 tractoren verkocht, wat 15 procent meer is dan het jaar voordien. Ook voor andere landbouwmachines stegen de verkoopcijfers. “Er is een onmiskenbare bereidheid tot investeren”, verklaart Jan Packo, voorzitter van sectororganisatie Fedagrim. Alleen in de conjunctuurgevoelige stallenbouw en staluitrusting worden investeringsplannen over langere tijd uitgesmeerd. “De crisis in varkenshouderij en glastuinbouw en de verder stijgende kosten zorgen dit jaar voor minder kredietaanvragen en lagere kredietbedragen in de Vlaamse land- en tuinbouw”, plaatst Luc Versele, CEO van Landbouwkrediet, een kritische kanttekening.
Volgens Fedagrim, de vereniging van constructeurs en importeurs van landbouwuitrusting, heeft de landbouwsector – afgezien van varkenshouderij en glastuinbouw – niet zo’n slecht jaar gehad, met goede marktprijzen voor graan en bieten. Al hebben ook aardappeltelers sinds de tweede helft van dit jaar reden tot klagen door een rijke oogst die de prijzen deed kelderen.
In 2011 werden er 15,4 procent meer tractoren verkocht en ook voor de meeste andere landbouwmachines stegen de verkoopcijfers. “In België rijden nog vrij veel oude tractoren rond, terwijl constructeurs de voorbije tien jaar enorm geïnnoveerd hebben met betere technieken en een hoger comfort tot resultaat. De evolutie naar Tier 4 emissiestandaarden verplicht fabrikanten om nieuwe modellen uit te brengen”, verklaart de voorzitter van de groep tractoren, Guido Van Wassenhove, het succes. Door de voortdurende stijging van het tractorvermogen, de meer complete uitrusting van de tractoren en de normale stijging van de aankoopprijs, groeit het omzetcijfer van tractoren met ruim een kwart.
Aangezien de omzet van tractoren bijna de helft van de totale omzetwaarde van landbouwmechanisering uitmaakt, compenseert 2011 het minder fraaie 2010 ruimschoots. Het dalend aantal landbouwers in België en de schaalvergroting die daarmee gepaard gaat, ervaren de constructeurs niet als een bedreiging.
“Schaalvergroting is integendeel de motor voor nieuwe aankopen want twee bedrijven van 40 hectare kunnen nog jaren voort met het bestaande materiaal, terwijl een bedrijf van 80 hectare het machinepark moet opschalen en moderniseren”, meent Van Wassenhove. “Het aantal landbouwers daalt wel, maar het landbouwareaal niet”, voegt groepsvoorzitter landbouwmachines Paul Dierckx daar aan toe.
De positieve balans voor 2011 wordt verder gestaafd door een stijging van het aantal verkochte ploegen, spuitmachines en maaidorsers. In Wallonië werd meer geïnvesteerd in landbouwmachines dan in Vlaanderen en het was vaker de loonwerker dan de boer die geld veil had voor nieuw materiaal. “Loonwerkers nemen grote risico’s om te investeren in machines waarmee zij op korte tijd veel boeren van dienst kunnen zijn. Op die manier zijn zij een zegen voor onze landbouw”, zegt Jozef Vervaet, ondervoorzitter van Fedagrim. “Het aantal loonwerkers zal niet dalen, tenzij de verhuur van landbouwmachines op middellange termijn een bedreiging zou vormen.” Sectorvoorzitter stallenbouw Johan Colpaert denkt dat de loonwerkactiviteit in de veehouderij nog kan toenemen. “Een veehouder investeert liever in zijn stal en dieren, dan in zijn tractoren en machines”, aldus Colpaert.
De verkoop van ploegen is met 16 procent gestegen. Ook de grondbewerkingsmachines (rotoreggen en andere machines voor zaaibedbereiding, nvdr.) verkopen beter dan in 2010. “Voor zelfrijdende sproeiers is er minder interesse, maar het tegendeel is waar voor getrokken en gedragen spuittoestellen”, zegt Paul Dierckx. Voor grootpakpersen (-20%) en hakselaars (-50%) is 2011 geen goed jaar. In grootpakpersen werd de voorbije jaren al flink geïnvesteerd. Voor de hakselaars heeft dit te maken met inruilproblemen door de verzadiging van de markt.
Bij de maaidorsers is er een einde gekomen aan de daling die in 2010 was ingezet. De verbeterde graanprijzen zorgen voor een kwart meer verkochte dorsmachines. Of de nieuwe reglementering voor uitzonderlijk vervoer (begeleidingsvoertuig voor brede landbouwvoertuigen, nvdr.) loonwerkers zal afschrikken om maaidorsers aan te schaffen, is onduidelijk. “Zeker is dat het enorm moeilijk is om met grote landbouwmachines aan alle regels te voldoen en een begeleidingsvoertuig verhoogt de kosten voor maaidorsen”, zegt Jozef Vervaet. “Daarom zal Fedagrim dit bij de beleidsmakers aankaarten samen met andere pijnpunten zoals de verlichting en waarschuwingspanelen op brede machines, de gewichtsgrenzen, de gedragen werktuigen die als lading worden beschouwd en de gebrekkige scholing van politie.”
De financiële onrust op de markten lijkt weinig gevolgen te hebben voor de landbouw, stellen de exposanten op Agribex vast. “De verwachtingen voor 2012 zijn dan ook zeer optimistisch. De huidige investeringsbereidheid blijft zeker realiteit als de prijszetting voor landbouwproducten gunstig evolueert. Enkel kredietonzekerheid voor landbouwers die willen investeren zou voor problemen kunnen zorgen”, aldus Jan Packo.
Er is inderdaad een opmerkelijk verschil tussen de verkochte machines en de aan land- en tuinbouwers verleende kredieten. Dat wordt voor een stuk verklaard door kredieten die vorig jaar verleend werden voor aankopen die dit jaar plaatsvonden. Maar de vaststellingen uit de deze zomer gepresenteerde landbouwvertrouwensindex van Landbouwkrediet lijken zich onverminderd voortgezet te hebben. In Vlaanderen daalt de conjunctuurtrend, wat zich vertaalt in 20 procent minder investeringen in de land- en tuinbouwsector in vergelijking met de periode 2008 tot 2010, terwijl voor Wallonië eerder het omgekeerde (+5%) wordt vastgesteld en vooral grotere kredietbedragen per aanvraag voorkomen.
“Dit heeft alles te maken met de negatieve prijsvorming in de vooral voor Vlaanderen belangrijke sectoren varkenshouderij en glastuinbouw, versterkt door de stijging van de directe kosten (veevoeders, meststoffen en energie)”, legt Versele uit. “De stijging voor Wallonië is een herstelbeweging na een moeilijk investeringsjaar in 2010”, aldus Versele. Landbouwkrediet behoudt zijn marktaandeel in de landbouw (ongeveer 25% in Vlaanderen en marktleider in Wallonië, nvdr.) zodat de daling van de landbouwkredieten een sectorgegeven is.
De bank stelt een logische daling van investeringen in de varkenssector vast, gelet op de aanhoudend negatieve conjunctuur. Met het oog op het wegvallen van de melkquota in 2015 werden de voorbije jaren zoveel kredieten verleend voor de bouw van melkveestallen dat er dit jaar een terugval is. In de pluimveesector stijgen de kredieten omwille van de verplichte omschakeling van klassieke legbatterijen naar huisvesting van leghennen die conform de Europese richtlijn is.
Binnen Fedagrim verwacht de groep stallenbouw en staluitrusting wel een effect van de financiële onrust. Banken hanteren strenge criteria om kredieten goed te keuren, klinkt het. “Onze sector wordt geconfronteerd met minder prijsaanvragen en bouwplannen, maar projecten die wel doorgaan, zijn veelal groter van omvang”, zegt voorzitter Johan Colpaert. Varkenshouders hebben nauwelijks stallen gebouwd in 2011. Gebeurde dat wel, dan ging het vaak over plannen die al enige tijd aansleepten.
In de rundveesector zorgt de schaalvergroting van bedrijven voor forse investeringen bij vleesvee- en vooral melkveehouders. “Met het verdwijnen van de melkquota staan bedrijven op een tweesprong: enerzijds zien we uitbreidingen met 50 tot 100 procent, anderzijds zijn er boeren die niet meer durven investeren”, legt Colpaert uit. Ook leghennenhouders staan met het verbod op legbatterijen voor de keuze om al dan niet zwaar te investeren.
De investeringen in graanopslag en bewaarloodsen voor aardappelen en ajuinen zijn dit jaar fors toegenomen. “Wie zijn aardappeloogst niet kan bewaren om die later op het jaar te verkopen aan betere prijzen, heeft wellicht nog weinig toekomstperspectieven”, zoekt Colpaert naar een verklaring.
Stallenbouwers zijn voorzichtig om voorspellingen te doen voor 2012 omdat hun sector erg conjunctuurgevoelig is. “Als de varkensprijs verbetert, dan bouwen we volgend jaar allicht terug enkele varkensstallen”, denkt Colpaert. Een nieuwe bedreiging voor alle veehouders zijn evenwel de groeiende kosten die gepaard gaan met een vergunningsaanvraag. Studies naar geur- en stofhinder, brandrisico en isolatie kosten handenvol geld. “We vragen aan de overheid om daar aandacht voor te hebben zodat niet een derde van de investeringskosten in ‘papier’ kruipt”, besluit Colpaert.