Landbouwers mogen langer inzaaien dankzij versoepeling vanggewasverplichting

De inzaai van vanggewassen zorgt voor een betere opname van de resterende stikstof in de bodem. Maar als gevolg van de extreem lange droogteperiode liggen de bodems er kurkdroog bij, waardoor het op veel plaatsen moeilijk is om die bewerken. Daarom laat omgevingsminister Demir enkele versoepelingen toe op de vanggewasverplichting van het Mestdecreet. Zo krijgen boeren twee weken uitstel voor de uiterste inzaaidatum van vanggewassen: 30 september in plaats van 15 september.

Daarnaast hebben landbouwers ook nog de kans om in te stappen in enkele equivalente maatregelen die tot doel hebben om niet-opgenomen nutriënten in de bodem op te nemen zodat ze niet kunnen uitspoelen. Het gaat om de equivalente maatregelen ‘Wintergranen of wintervlas na nitraatgevoelige hoofdteelten’ en de equivalente maatregel ‘Afvoer oogstresten’. Nog tot 31 oktober kunnen boeren hiervoor een aanvraag indienen via het Mestbankloket.

“We tonen zo begrip voor de uitzonderlijke omstandigheden op het platteland en geven onze landbouwers meer ademruimte om alsnog de nodige maatregelen te nemen om zorg te dragen voor de waterkwaliteit”, aldus Demir. 

Landbouworganisatie ABS was vragende partij om een aantal aanpassingen te doen in de vanggewasregeling en is tevreden met het uitstel. “De strikte kalender heeft nu toch een stukje plaats moeten maken voor de droge realiteit op het veld”, stelt adviseur Mark Wulfrancke, die meegeeft dat de extra twee weken voldoende soelaas zullen bieden om de vanggewassen te kunnen inzaaien.

Voor ABS is de openstelling van de equivalente maatregelen een goede zaak. “Verder biedt de maatregel om oogstresten niet in te werken mogelijkheden, zij het wel beperkter. Voor wie er gebruik van wil maken, moet dat voor 31 oktober correct op de verzamelaanvraag aangeven. De eventuele boetes, wanneer je die administratieve verplichtingen niet nakomt, zijn jammer genoeg niet herzien”, aldus nog Wulfrancke.

Ook Boerenbond had eerder al de problemen met kalenderlandbouw aangekaart en vroeg naar een verlate inzaaidatum voor de vroege vanggewassen. Wat betreft het openstellen van de equivalente maatregelen werd evenwel niet ingegaan op de vraag van Boerenbond om de vroeg ingezaaide granen aan 100 procent (ipv 65%) te laten meetellen. “Gezien de huidige hausse op de graanmarkten was er onder deze conditie wellicht veel interesse geweest om meer granen uit te zaaien, wat bovendien ook op vlak van teeltrotatie een aantal voordelen opleverde”, zegt woordvoerder Vanessa Saenen.

De afwijking geldt voor volgende bepalingen uit het Mestdecreet:

• Type 2 en type 3 meststoffen mochten opgebracht worden na de oogst van de hoofdteelt en uiterlijk tot 1 augustus op voorwaarde dat er uiterlijk 15 september een vanggewas ingezaaid wordt.

• Op percelen in de gebiedstypes 1, 2 en 3 moet een nateelt ingezaaid worden of moet er uiterlijk 15 september een vanggewas ingezaaid worden als de hoofdteelt uiterlijk 31 augustus geoogst is. Dat is de zogenaamde basismaatregel vanggewassen.

• Op percelen in de gebiedstypes 2 en 3 is een extra verplichting voorzien voor het inzaaien van vanggewassen. Op die percelen moet een doelareaal aan vanggewassen gerealiseerd worden. Om mee te tellen voor het doelareaal, moeten de vanggewassen uiterlijk 15 september ingezaaid zijn; uitgezonderd na de oogst van aardappelen en maïs waar de inzaaidatum 15 oktober is.

• Op derogatiepercelen wintertarwe en Triticale moet uiterlijk 15 september een niet-vlinderbloemig vanggewas ingezaaid worden. 

De versoepeling op de inzaaidatum geldt voor de datum van 15 september; op de inzaaidatum van 15 oktober wordt niet afgeweken.