K.U.Leuven onderzoekt bodemverontreiniging in Fukushima

Het laboratorium voor bodem- en waterbeheer van de K.U.Leuven gaat in Japan de bodemvervuiling en gevolgen voor gewassen na de kernramp van Fukushima onderzoeken. Professor-emeritus Adrien Cremers waarschuwt in De Morgen dat de talrijke rijstvelden de opname van het schadelijke element cesium 137 door planten kunnen bevorderen en de afbraak van het element vertragen.

De radioactieve vervuiling van de omgeving na de kernramp in Fukushima kan onrechtstreeks een nog groter besmettingsgevaar inhouden dan de rechtstreekse besmetting die de bevolking opliep door nucleaire straling. Japanse onderzoekers gaan tegen begin september een map van de soorten gronden in het gebied ter beschikking stellen. Op basis daarvan kunnen onderzoekers van de K.U. Leuven dan een risicoanalyse maken en saneringsmaatregelen voorstellen.

Volgens professor-emeritus Adrien Cremers is het element cesium 137 de boosdoener omdat het snel wordt opgenomen in de omgeving en decennia aanwezig blijft vooraleer het schadelijke effect afneemt. Via voeding komt het in het spierweefsel van mens en dier terecht, waardoor het risico op kanker vergroot. Cremers vreest dat het aantal kankergevallen even hoog kan oplopen als in Tsjernobyl omdat de grote bevolkingsaantallen opwegen tegen de lagere radioactieve uitstoot.

"Bovendien kunnen de rijstvelden in het gebied, die circa 70 procent van de landbouwgrond rond Fukushima uitmaken, de overdracht van cesium naar de plant gevoelig verhogen omdat rijstvelden ammoniumrijk zijn en die stof de overdracht bevordert", verklaart Cremers. "Ook de afbraak van cesium kan door de specifieke nat-droogcyclus van de rijstvelden veel trager verlopen."