KU Leuven verzamelt oude zaden voor witloofbibliotheek

In België waren er ooit 7.000 grondwitlooftelers. Nu zijn het er nog 120. Nauwelijks de helft teelt zijn eigen rassen, met zaden uit eigen witloofbloemen. “Het originele Belgische grondwitloof is uniek”, zegt professor Bram Van de Poel van KU Leuven. “Om het te bewaren, richten we een witloofbibliotheek op, samen met de Nationale Proeftuin voor Witloof.” De bibliotheek zal de zaden bevatten van een 200-tal soorten Belgisch grondwitloof en van 1.000 soorten witloof voor hydrocultuur.
2 augustus 2018  – Laatste update 14 september 2020 14:46
Lees meer over:

In België waren er ooit 7.000 grondwitlooftelers. Nu zijn het er nog 120. Nauwelijks de helft teelt zijn eigen rassen, met zaden uit eigen witloofbloemen. “Het originele Belgische grondwitloof is uniek”, zegt professor Bram Van de Poel van KU Leuven. “Om het te bewaren, richten we een witloofbibliotheek op, samen met de Nationale Proeftuin voor Witloof.” De bibliotheek zal de zaden bevatten van een 200-tal soorten Belgisch grondwitloof en van 1.000 soorten witloof voor hydrocultuur.

Belgisch witloof is vreemd genoeg meestal afkomstig van Frans zaaigoed. Franse zaadhuizen verkopen massaal hybride rassen voor hydrocultuur. Professor Bram Van de Poel (KU Leuven): “Hydrocultuur werkt nu eenmaal prettiger. Om grondwitloof te telen, moet een teler op zijn knieën in de aarde wroeten. Het aantal grondwitlooftelers daalt daarom sterk. Het is vijf over twaalf. Als we het Belgisch grondwitloof niet verloren willen laten gaan, moeten we nu ingrijpen. Inmiddels heeft de provincie Vlaams-Brabant budgetten vrijgemaakt voor onze witloofbibliotheek.”

Tot de jaren ‘70 was Belgisch witloof altijd grondwitloof. Iedere teler had zijn eigen zaadlijnen en verbeterde zijn eigen rassen, aangepast aan de bodem van zijn eigen percelen. Zaden werden doorgegeven van generatie op generatie. De variëteiten hebben zelfbedachte namen zoals Meiloof, Rosseels Vroeg of Wiske Jansens. “In de winter houden telers de wortels met de mooiste witloofkroppen apart. Op die wortels groeien nu stengels met hele fijne, lila bloemetjes”, zegt Tim De Clercq van de Nationale Proeftuin voor Witloof.

Om de oude rassen te inventariseren, sturen KU Leuven en de Nationale Proeftuin voor Witloof een onderzoeker op pad. Yannah Cornelis gaat langs bij witlooftelers om oude witloofzaden te verzamelen. “Witloofzaden in sigarenkistjes heb ik nog niet gezien, maar in papieren zakjes vanop zolder wel”, zegt Cornelis. “Meestal zit het zaad in dozen van IJsboerke. Ook fijn is dat de witloofbloemen nu in bloei staan. Ergens achter een hoekje hebben grondwitlooftelers altijd nog een stukje grond met witloofbloemen.”

Wanneer de witloofbloemen zaad gevormd hebben, oogsten de witlooftelers dat manueel. Met hun zelf gewonnen zaaizaden gaan ze naar de proeftuin in Herent. Daar worden de onreinheden en te kleine zaden verwijderd in de kuis- en kalibreermachine. Het zaaizaad bewaren, doen de telers zelf op een donkere plek. Op die manier kan het zaad vijf jaar zijn kiemkracht behouden.

“Voor de witloofbibliotheek gaan we de zaden eerst drogen en vervolgens invriezen zodat ze veel langer kiemkrachtig blijven”, licht de onderzoekster toe. “Aan de KU Leuven beschikken we over een vriezer op -80 °C. Een tweede (minder krachtige) vriezer op de Proeftuin in Herent doet dienst als back-up, om het risico te verkleinen dat de witloofzaden verloren gaan.” Ondanks de koude blijft het zaad niet eindeloos kiemkrachtig zodat er na verloop van tijd opnieuw witloofvariëteiten uitgezaaid en vermeerderd moet worden. “Dat maakt van het bijhouden van een zadenbibliotheek best een intensieve karwei”, aldus Cornelis.

Professor Bram Van de Poel is in zijn nopjes met de witloofbibliotheek: “Het appelleert aan onze nationale trots. We willen de rijkdom van het Belgisch grondwitloof bewaren. Omdat het een mooie traditie is die hoogstaande groenten oplevert.” De witloofbibliotheek heeft ook wetenschappelijke doelstellingen. KU Leuven gaat de planteigenschappen en het genoom van witloof in kaart brengen, wat de praktijkonderzoekers van de proeftuin zal toelaten om telers nog beter te dienen.

“De genetische diversiteit van witloof bestuderen is belangrijk”, aldus Van de Poel, “bijvoorbeeld om oplossingen te vinden tegen witloofziekten of om opbrengstverliezen te beperken. Het DNA van oude witloofrassen kan daarbij helpen. Kortom, we zijn op zoek naar zoveel mogelijk oude witloofzaden. Heeft u ergens nog een zakje staan? Kent u gepensioneerde witlooftelers? Of bent u familie van voormalige witlooftelers, laat het ons weten.”

Contact via witloof@vlaamsbrabant.be of 016/29 01 74.

Beeld: KU Leuven

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek