Is opbrengst van 20 ton wintertarwe haalbaar met minder input?

Een jaar geleden zijn vier toeleveringsbedrijven aan de land- en tuinbouw, samen met proefcentrum Inagro, gestart om te bekijken hoe de opbrengst van wintertarwe kan opgedreven worden. “We mikken op 20 ton wintertarwe per hectare. Belangrijk is wel dat die doelstelling op een duurzame en rendabele manier wordt gehaald. Meer output met minder input dus”, legt Edward Vander Linden van Syngenta Benelux uit. De partners willen daarbij inzetten op een gezonde bodem, goede genetica, juiste grondbewerkings- en zaaitechnieken, selectieve toediening van bemesting en gewasbeschermingsmiddelen en dit in combinatie met technieken uit de precisielandbouw. 

1 oktober 2020  – Laatst bijgewerkt om 1 oktober 2020 23:01

Naast zaaizaad- en gewasbeschermingsmiddelenproducent Syngenta hebben drie andere toeleveringsbedrijven aan de land- en tuinbouw zich geëngageerd voor het project. Het gaat om machineconstructeur Lemken, meststoffenproducent ICL en Case New Holland (CNH) dat naast de bouw van oogstmachines ook sterk inzet op allerhande precisielandbouwtechnieken. “We hebben er bewust voor gekozen om met deze partners te gaan samenwerken”, vertelt Vander Linden. “Op die manier brengen we alle expertise over de teelt van tarwe bij elkaar.” 

Een andere bewuste keuze is om het project aan te pakken op een manier die zo kort mogelijk aanleunt bij de praktijk van de boer. De proeven werden daarom uitgevoerd bij landbouwers die zelf ervaring hebben in de teelt van tarwe. Onderzoekers van het West-Vlaamse proefcentrum Inagro werden erbij gehaald om uit deze praktijksetting onderbouwde conclusies te trekken en om advies te verlenen, onder andere over de te hanteren smart farmingtechnieken. 

Goede genetica 

Het afgelopen jaar werd die expertise de eerste keer samengebracht bij een veldproef bij twee landbouwers, één in het Vlaamse Ooike en één in Waalse Ittre. Bij elke landbouwer werden twee percelen naast elkaar ingezaaid met dezelfde tarwevariëteit. Het ging telkens om een klassieke variëteit die vaak gebruikt wordt door akkerbouwers in ons land. Het tarwezaad werd in de proeven met een verschillende zaaidichtheid ingezaaid zodat ook op dat vlak vergelijking mogelijk is. 

“In de toekomst willen we ook met hybridetarwerassen uitpakken die een hogere opbrengst garanderen. Vandaag zijn we al marktleider in hybridegerstrassen, over een aantal jaren willen we ook op vlak van tarwe heel wat verder staan”, aldus Roel Van Avermaet van Syngenta. “Die verbeterde genetica moet in combinatie met de juiste zaadontsmetting leiden tot een sterker gewas met meer wortels en een betere droogtetolerantie.” 

Juiste grondbewerking en zaaitechniek 

Naast goede genetica is er nood aan de gepaste grondbewerking en de juiste zaaitechniek. En dat is waar Lemken zijn expertise kan tonen. In Ooike werd geploegd, terwijl er in Ittre werd gekozen om een niet-kerende grondbewerking uit te voeren. Daarnaast werd geopteerd voor een zaaitechniek waarbij de zaaddiepte over heel het perceel constant werd gehouden. “Op het controleperceel vlak ernaast werd die techniek niet gebruikt en dat is duidelijk te zien in de opkomst”, legt Stijn Vercauteren van Lemken uit. 

Hij wijst erop dat Lemken zich engageert om op lange termijn deel uit te maken van dit project. “Het doel ervan, de opbrengst van de landbouwer optimaliseren, is iets dat we alleen maar kunnen toejuichen. Bovendien kunnen we als constructeur zelf bijleren over het agronomische aspect van de teelt, maar ook over smart farmingtechnieken”, klinkt het. De komende jaren wil Lemken binnen 20 ton wintertarweproject ook gaan experimenteren met technieken als mechanische onkruidbestrijding, plaatsgestuurd sproeien en andere bodembewerkingstechnieken.

Bodem in goede conditie 

Goede genetica die op de juiste manier gezaaid is, kan natuurlijk beter gedijen in een goede, gezonde bodem. Daar kan de expertise van CNH op vlak van precisielandbouwtechnieken aan bijdragen. Met een bodemscanner werd op vier verschillende dieptes in het veld informatie verzameld, zowel op vlak van waterhuishouding als van bodemverdichting. Nadat het gewas volop in de groeifase was beland, werden ook gewassensoren ingezet. “Die brengen de biomassa en de stikstofopname van het gewas in kaart”, legt Pieterjan Maenhout van CNH uit. 

De verschillende data die zo werden verzameld, werden samengelegd door Inagro om er de juiste conclusies uit te trekken. “Wij onderzoeken verbanden tussen de verschillende datakaarten. Zo staat een verschil in vegetatie-index in relatie tot een overeenkomstige opbrengstvariatie. Met die informatie in het achterhoofd kunnen we gerichte taakkaarten uitwerken”, aldus Eva Ampe, onderzoeksleider precisielandbouw bij Inagro. 

Plaatsspecifiek bemesten 

Die waarnemingen worden onder meer gebruikt om plaatsspecifiek kunstmest te gaan aanbrengen. ICL, een van oorsprong Israëlisch bedrijf dat sterk inzet op duurzame bemestingsstrategieën, levert de expertise op het vlak van kunstmest aan. Zo werd beslist om in het najaar al 100 kg polysulfaat per hectare toe te dienen. In het voorjaar werd dan een gecoate meststof op basis van ureum op de akkers aangebracht die toelaat om de beschikbare voedingsstoffen gecontroleerd te laten vrijkomen wat tot minder uitspoeling en vervluchtiging moet leiden. 

Na 1 jaar praktijkproeven kunnen de partners al een aantal conclusies formuleren. “We zien eerst en vooral dat een hogere zaaidichtheid tot meer planten per hectare leidt. Hoe meer planten per hectare, hoe minder onkruiddruk er is en hoe minder gewasbeschermingsmiddelen in de beginfase moeten gebruikt worden”, zegt Edward Vander Linden van Syngenta. Meer planten per hectare zorgen ook voor meer tarwe-aren per hectare. “Maar we merken dan weer dat er geen directe correlatie is tussen het aantal aren en de opbrengst per hectare.” 

In de 4 proefpercelen van telkens 2 hectare was de opbrengst dan ook zeer variabel. “Op sommige plaatsen lag het gemiddelde rond 6 ton per hectare, op andere plaatsen ging het om 15 ton”, aldus Vander Linden. Hij zegt wel dat er wel een duidelijke link was tussen de verschillende scans die er gebeurd zijn en de opbrengst. Die bodem- en gewasscans laten in de toekomst dan weer toe om plaatsspecifiek meer of minder in te zetten op organische stof in de bodem, bemesting, zaaidichtheid en gewasbeschermingsmiddelen. 

Lange termijn

Volgend jaar zullen de verschillende projectpartners de proef herhalen. “Daarbij gaan we nog meer inzetten op bodemmanagement en het optimaliseren van de input op vlak van zaad, kunstmest en gewasbescherming. Smart farmingtechnieken moeten ons helpen om de maximale opbrengsten te behalen op een rendabele en duurzame manier”, klinkt het. Met die multidisciplinaire aanpak wordt ernaar gestreefd om meer uit een hectare tarwe te halen voor een teler. 

Voor ons is de weg er naartoe belangrijker dan de doelstelling op zich.

Martin Van Gheluwe - Commercial Head Belux Syngenta

Op de vraag wanneer de doelstelling van 20 ton wintertarwe bereikt kan worden, blijven de projectpartners het antwoord schuldig. “We weten niet zeker of het haalbaar is. De focus ligt op de samenwerking en op de duurzame manier waarop we dit willen realiseren. Voor ons is de weg er naartoe belangrijker dan de doelstelling op zich. Maar door die 20 ton uit te spreken, willen we wel aantonen dat de lat hoog ligt”, legt Martin Van Gheluwe, Commercial Head Belux bij Syngenta, uit. Het leerproces staat dus centraal: data verzamelen, die interpreteren en eruit leren.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek