Inkrimpen veestapel levert vooral verliezers op
nieuwsUit cijfers van Eurostat blijkt dat de rundveestapel in de EU in 2009 vrijwel gelijk gebleven is ten opzichte van 2008. In december 2009 telde de Europese Unie 88,3 miljoen runderen. Intussen wijst een onderzoek van Wageningen Universiteit uit dat een inkrimping van de veestapel om de milieudruk te verminderen, in economische termen vooral verliezers en weinig winnaars oplevert.
In Frankrijk worden met 19,2 miljoen dieren de meeste runderen gehouden, 1 procent minder dan in 2008. De Duitse rundveestapel daalde met 0,7 procent naar 12,9 miljoen dieren. In Groot-Brittannië, nummer drie, nam het aantal dieren met 0,7 procent toe naar 10 miljoen. Een opvallende verschuiving vindt plaats in Roemenië, waar de omvang van de veestapel met 6,7 procent afnam naar 2,5 miljoen. In België neemt het totaal aantal runderen af met 0,4%, zo blijkt uit de voorlopige resultaten van de landbouwenquête die in eigen land werd gehouden.
Intussen wijst uit een onderzoek van Wageningen Universiteit uit dat een inkrimping van de veestapel in Nederland om de milieudruk te verminderen, in economische termen vooral verliezers en weinig winnaars oplevert. In het onderzoek is een theoretisch scenario geschetst om de economische gevolgen van een krimp van de veestapel in kaart te brengen.
Eerst is onderzocht welke productiebeperking de Nederlandse overheid moet instellen om tot een evenwicht op de mestmarkt te komen in 2020. Vervolgens schetsen de onderzoekers twee scenario’s om een indicatie te krijgen van de economische effecten. In krimpscenario A nemen alle dieraantallen met 19,5 procent af. In krimpscenario B kan een verschuiving plaatsvinden in productie tussen de sectoren doordat zij concurreren om fosfaatrechten. Naar verwachting krimpt de melkveestapel in dit laatste scenario met 12 procent, het aantal zeugen met 30 procent en het aantal vleesvarkens zelfs met 35 procent.
De productiebeperking leidt tot een daling van de maatschappelijke kosten van de veehouderij en het wegvallen van de noodzaak tot stimuleringsmaatregelen door de overheid om de problematiek op de mestmarkt te verminderen.
De economische effecten van een dergelijke krimp zijn evenwel aanzienlijk. Veehouders verdienen minder doordat er minder dieren gehouden worden, maar de mestafzetkosten zijn ook lager. Verder stijgen de kosten die gepaard gaan met het fosfaatquotum. Zo daalt het inkomen op een melkveebedrijf in scenario A met 12.800 euro en in scenario B met 5.300 euro.
Varkensbedrijven profiteren meer van de daling van de mestafzetkosten dan de melkveehouderij, waar een relatief groot deel van de mest op het eigen bedrijf wordt afgezet. Het saldo van de akkerbouw neemt af omdat de akkerbouwers weer moeten gaan betalen voor de aanvoer van dierlijke mest. In scenario A zijn de economische effecten groter, door de geringere verhandelbaarheid van de rechten.
Een krimp van de veestapel heeft grote negatieve effecten op de toeleverende en verwerkende industrie. Veevoederbedrijven, slachterijen, zakelijke dienstverlening en distributie zullen er nadeel van ondervinden.De exacte impact op de toegevoegde waarde van deze sector en op het aantal arbeidsplaatsen zal afhangen van de mogelijkheden tot omschakeling naar andere producten of de aanvoer van landbouwproducten vanuit het buitenland voor verdere verwerking, of de afzet van producten in het buitenland.
Maar een globale inschatting laat zien dat scenario A zal leiden tot een daling van maximaal 39.000 arbeidsplaatsen. De netto toegevoegde waarde daalt in dat geval met 2,3 miljard euro. In scenario B gaat de werkgelegenheid met maximaal 32.000 arbeidsplaatsen achteruit en zakt de netto toegevoegde waarde met 1,9 miljard euro.
Meer informatie: Economische gevolgen van een beperking van de veestapel. Quick scan naar winnaars en verliezers
Bron: Agrarisch Dagblad/eigen verslaggeving