Hoeveel waarheid zit er in de documentaire Seaspiracy?

De nieuwe Netflix-documentaire Seaspiracy zorgt wereldwijd voor heel wat beroering. De docu schept een behoorlijk pessimistisch beeld over ons zeeleven en daarbij wordt vooral met een beschuldigende vinger richting de visserij gewezen. Helpen de vissers de zee om zeep? De Krant van West-Vlaanderen legde vijf stellingen voor aan Jan Seys, marien bioloog bij het Vlaams Instituut voor de Zee.

9 april 2021  – Laatst bijgewerkt om 21 april 2021 9:02
Lees meer over:

De Netflix-documentaire Seaspiracy focust op de ecologische impact die de visserij heeft. Het is geen geheim dat het grote aantal plastic in de oceaan, de walvis- en dolfijnenjacht en vervuiling voor problemen zorgen, maar nu willen de makers naar eigen zeggen stevig aan de alarmbel trekken. Jan Seys, marien bioloog en woordvoerder van het Vlaams Instituut voor de Zee, bevestigt dat er nog veel werk aan de winkel is. “Het is geen zwart/wit-verhaal”, benadrukt Jan Seys. “Met pessimisme of fatalisme bereiken we niets. Het belangrijkste is dat we alle neuzen in dezelfde richting krijgen. En dat doe je het best op basis van degelijke, wetenschappelijke informatie.”

Hij laat zijn licht schijnen op vijf stellingen die de docu poneert.

Stelling 1: 46 procent van de plastic soup bestaat uit vissersnetten

“Dat cijfer is mij niet bekend”, reageert Seys. “Ik haal mijn cijfers uit gepubliceerde, wetenschappelijke studies. Persoonlijk zou het mij verwonderen dat dit percentage zo hoog is. Dat het een substantieel deel is, is niet onlogisch. Al zijn er vast ook verschillen van regio tot regio. Aan onze kust vind je ook afval, gelinkt aan visserij, maar om het probleem te reduceren tot enkel de visserij, is een brug te ver. Je vindt aan onze stranden namelijk ook veel afval van pakweg toeristen. En het probleem van plastic is ook een breder maatschappelijk issue. Overal rondom ons zien en vinden we plastic. Dit is niet enkel een probleem van de visserij.”

Stelling 2: Tegen halfweg deze eeuw is er geen visserij meer mogelijk

“Hier zit een bron van waarheid in, maar ik hoed me voor dergelijke tendentieuze uitspraken”, zegt Seys. “Jaren geleden kwam deze stelling al voort uit wetenschappelijke studies. Als we verder doen aan dit tempo, houden we inderdaad tegen 2050 enkel kwallen en plastic over. Dat betekent niet dat er nu niets gedaan wordt. Zo heeft het Gemeenschappelijk Europees visserijbeleid in bepaalde regio’s, zoals de Noordzee, al tot een gedeeltelijk herstel geleid. Als het iets beter gaat, mag het ook gezegd worden.”

Een groot probleem ligt in de internationale wateren, uit het zicht

Jan Seys - Marien bioloog VLIZ

“Een groot probleem ligt in de internationale wateren, uit het zicht”, weet de marien bioloog. “Een gebied dat 40 procent van het aardoppervlak bestrijkt, start vanaf 200 zeemijl (370 kilometer) uit de kust van natiestaten en dat valt bijna niet te handhaven. Ik moet mij daar niet voorzichtig over uitdrukken, want dat is echt cowboyland. Geschat wordt dat 30 procent van de visvangst wereldwijd uit illegale vangsten, voor een belangrijk deel in deze internationale wateren, voorkomt.”

“De visstocks zijn dus, op een langere tijdsschaal bekeken, overal stevig gedaald”, zegt Seys. “En vergis je niet, in België vind je altijd vis in de winkel, wat de illusie creëert dat er vis genoeg is. Maar je moet echter rekening houden dat slechts een zesde van die vis van onze vissers komt. Het merendeel is geïmporteerd. Zo’n 45 procent komt zelfs van buiten Europa.”

Stelling 3: Duurzame vis bestaat niet. De labels die dat aantonen, bieden geen garantie

“Het klopt dat ze dat niet kunnen garanderen, omdat sluitende controle bijzonder moeilijk is”, reageert Seys. “Toch pleit ik ervoor om, als je vis eet, die labels als leidraad te gebruiken. Die labels afschaffen, is geen oplossing. Je kunt je vis ook dicht bij huis halen, zoals van onze vissersboten, dat spaart sowieso wat voedselkilometers. Zijn die labels sluitend? Tuurlijk niet. Moeten we daar kritisch over zijn? Zeker wel. Maar als we realistisch zijn, is dat op vandaag de minst slechte oplossing. Dit geldt met name voor MSC- en ASC-labels, die aan een hele procedure onderworpen zijn.”

De oceaan pakt veel van onze uitstoot op, maar door de bodem om te ploegen, verliezen we een deel van dat bondgenootschap

Jan Seys - Marien bioloog VLIZ

Stelling 4: Sleepnetten maken de gronden kapot, goed voor 4.316 voetbalvelden per minuut wereldwijd

“Sleepnetten blijven een probleem”, beaamt Seys. “Ze woelen nu eenmaal de bodem om. Honderd jaar geleden hadden we ook in onze kustwateren heuse oesterbanken, maar die zijn we allemaal kwijtgespeeld daardoor. Er zijn wel systemen bedacht waarbij die netten minder diep door de bodem ploegen of met elektrische impulsen de vissen opschrikken uit de bodem om zo te worden opgevangen, maar het probleem is dat je er nog steeds voor zorgt dat die bodem niet tot zijn volle rijkdom kan komen. Want niet onbelangrijk: die bodem neemt heel veel koolstof op en dat is pure winst in tijden van klimaatwijziging. Als die bodem omgeploegd wordt, komt die koolstof weer naar boven. De oceaan pakt veel van onze uitstoot op, maar zo verliezen we een deel van dat bondgenootschap.”

Stelling 5: Er is te veel bijvangst

“Ongewenste bijvangst, zeker in de sleepnetvisserij zoals we die ook in ons land kennen, is inderdaad nog steeds een probleem”, zegt Seys. “Voor elke kilogram verkoopbare vis, vang je ongewild heel wat ander zeeleven (jonge vis, krabben, zeesterren,…) dat nodeloos sterft. Bijvangst van zeehonden, bruinvissen en zeevogels in sleepnetten is dan weer beperkt. In de passieve visserij is het net andersom. De recente beelden van gewonde of onthoofde zeehonden zijn eerder te wijten aan dit soort warrel- en kieuwnetten. Daarvoor moeten oplossingen gevonden worden, maar dat is niet zo eenvoudig.”

Bron: Krant van West-Vlaanderen

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek