Glastuinbouw niet gebaat met meer duurzame energie?

De ijver om een deel van het energieverbruik in de glastuinbouw om te schakelen naar duurzame energie stoot op het wegvallen van de CO2-voorziening in serres. Voor de groei van planten is CO2 een essentiële factor. Meer duurzame energie betekent dat de glastuinbouw op zoek moet naar een alternatief voor de CO2-voorziening uit fossiele brandstoffen, berekende het Nederlandse onderzoeksinstituut LEI.

Uit een studie van het LEI, onderdeel van Wageningen Universiteit, blijkt dat vervanging van fossiele brandstoffen door duurzame energie bij de huidige energievraag van de Nederlandse glastuinbouw leidt tot een verminderde beschikbaarheid van circa 1,2 miljoen ton CO2.

De glastuinbouwsector is met de Nederlandse overheid overeengekomen om 20 procent van het netto totaal energiegebruik in 2020 in te vullen met duurzame energie. Eén van de aspecten die deze overgang bemoeilijkt, is dat bij veel vormen van duurzame energie geen CO2 beschikbaar komt, terwijl planten CO2 nodig hebben om te kunnen groeien.

Wordt de door de planten opgenomen CO2 niet aangevuld, dan stagneert de groei. Glastuinbouwbedrijven brengen daarom CO2 de serre in. In Nederland gebeurt dit hoofdzakelijk door het doseren van rookgassen van de eigen energievoorziening, die hoofdzakelijk op aardgas draait. Een kleiner deel van de CO2 wordt als industrieel bijproduct bij derden aangekocht.

In een scenario uitgewerkt voor 2020, met een aandeel duurzame energie van 20 procent, zal er in Nederland circa 1,2 miljoen ton minder CO2 beschikbaar zijn uit fossiele brandstoffen en zal men hier op een andere manier in moeten voorzien. Glastuinbouwers zullen tegen 2020 voor 1,55 miljoen ton CO2 moeten aankloppen bij derden. In 2008 betrok de Nederlandse glastuinbouw 465.000 ton CO2 van derden.

Energievraag en energiebesparing in de glastuinbouw zijn doorlopend in beweging. Kennis over het doseren van CO2 en het inpassen van duurzame energie eveneens. Deze ontwikkelingen zullen, samen met de grootschalige toepassing van warmtekrachtkoppelingen, bepalen welke alternatieven voor CO2 uit fossiele brandstoffen er in 2020 gebruikt gaan worden. Mogelijke alternatieven zijn het betrekken van CO2 uit biomassa, CO2 bekomen bij de industrie of lokale CO2-optimalisatie op de glastuinbouwbedrijven zelf.

Met een aandeel duurzame energie van 1,2 procent, is het maar de vraag of de Nederlandse glastuinbouw de ambitieuze doelstelling van 20 procent duurzame energievoorziening tegen 2020 gaat halen. Het LEI doet naar aanleiding van deze studie alvast de aanbeveling om bij het beoordelen van duurzame energieprojecten en strategieën voor de glastuinbouw meer rekening te houden met het belang van CO2-voorziening voor de plantengroei.