"Gezicht van de honger zal dat van stedeling zijn"
nieuwsWie er de internationale bladen op naslaat, stuit dag na dag op verhalen van voedselgiganten die hun export limiteren. India en Vietnam, de mondiale nummers twee en drie op het vlak van de rijstexport, waren deze week de zoveelste naties die uitvoerbeperkingen instelden om ervoor te zorgen dat de eigen consumptie niet in het gedrang zou komen en dat de prijzen niet al te zeer zouden stijgen. Voor India betekent dat dat alleen de allerduurste soort, de basmati, na deze oogst nog het land uitkomt, Vietnam schroeft zijn export met 11 procent terug.
Ondertussen regent het ook verhalen over naties die de import van rijst, mais en granen goedkoper willen maken door de tarieven sterk te verlagen of af te schaffen. Zo annuleerde Saoedi-Arabië deze week zijn rijstimporttarieven, die maar liefst 25 procent bedragen. En tegelijk duikt het ene bericht na het andere op over voedselrellen, van Mexico en Haïti over Marokko, Mauritanië en Burkina Faso tot Oezbekistan en Ivoorkust en Indonesië.
Bepaald beangstigend klinkt het de leiders van menige natie in de oren. De hongerige man is een boze man, maar veel erger nog is dat het deze keer in de meeste gevallen een stedeling betreft, wat veel regimebedreigender kan zijn dan hongerlijdende boeren in vaak slecht toegankelijke regio's. In 2007 alleen al gingen de voedselprijzen mondiaal met maar liefst 40 procent omhoog en het ziet er voor dit jaar niet meteen beter uit. De rijst, die in Azië voor 2,5 miljard mensen het basisvoedsel uitmaakt, is sinds het begin van het jaar al één derde duurder geworden.
Voor burgers in het rijke Noorden is dat niet zo'n ramp: zij spenderen gemiddeld 10 procent van hun budget aan eten. In ontwikkelingslanden daarentegen stijgt dat aandeel tot 30 à 60 procent. Met andere woorden: daar dreigt echte honger. Die komen bovenop de 854 miljoen mensen die wereldwijd honger lijden volgens het laatste jaarverslag van de FAO van de Verenigde Naties.
Experts haasten zich om erop te wijzen dat de huidige stijgingen eigenlijk onvermijdelijk waren: in de dertig jaar sinds de grote crisis van 1974 hebben we immers een daling van de voedselprijzen met maar liefst driekwart gezien. Maar in de jongste drie jaar stegen ze vlot met datzelfde percentage. Over de oorzaken van de huidige crisis zijn de onderzoekers relatief unaniem. Ze verwijzen naar de toenemende wereldbevolking, het grotere aantal overstromingen en droogtes die de klimaatverandering met zich brengt en naar de groei van de middenklasse in China en India en de daarmee gepaard gaande wijzigingen in het voedingspatroon.
Een andere oorzaak voor de stijgende voedselprijzen ligt in de steeds grotere hoeveelheden voedsel die worden opgeslokt door de productie van biobrandstof. In de VS, de grootste producent van mais, produceren momenteel zo'n 147 bedrijven ethanol. Vorig jaar kochten zij een vijfde van de oogst op. De schattingen voor dit jaar zijn dat de ethanolproductie één derde van alle maiskolven zal wegkapen, zelfs als de plannen voor 61 nieuwe ethanolbedrijven voorlopig worden opgeborgen wegens de hoge maïsprijzen.
Voor de producenten van genetisch gemanipuleerd voedsel is de huidige crisis een gedroomde kans. Zij proberen nu de weerstand te breken die vooral in Europa, Zuid-Korea en Japan bestaat tegen deze gewassen met het argument dat dit de enige uitweg is. Immers, dergelijke soorten kunnen een meeropbrengst per hectare van zo'n 15 procent genereren. De eerste overwinningen hebben zij overigens al geboekt: een concern van Zuid-Koreaanse firma's besloot eind vorige maand om het nu minstens te proberen met dergelijke teelten.
Experts van de FAO stellen evenwel dat de grote les die uit deze crisis moet worden getrokken een andere is. Het grote probleem, zo heet het, is dat veel landen die voor hun voedselconsumptie op import zijn aangewezen, geen strategische voorraden meer hebben. Ze rekenen erop dat de exporterende naties overschotten hebben en die dus voor hen zullen stockeren tot ze die eventueel nodig zouden hebben. Alleen blijkt dat niet langer het geval en bovendien denken die producenten als het erop aankomt eerst aan de eigen bevolking en leggen ze exportbeperkingen op.
Een ander punt is dat minstens 10 procent van de globale graanoogsten verloren of verspild wordt, wat neerkomt op de totale productie van de VS. Dat heeft met de structurele desinvestering in de landbouw te maken, met gebrekkige infrastructuur in veel landen en vaak ook met slecht bestuur. Tegelijk is er de inefficiëntie van het productiesysteem, een kwaal waar alleen de EU, de VS, Canada en Argentinië niet echt aan lijden. Als we erin slagen om daar wat aan te doen, zo stelt men op het FAO-hoofdkwartier in Rome, dan is dat een gigantische vooruitgang.(KS)
Bron: De Morgen