Gentse Gronden: Van Vlaamse romantiek tot "de opkomst van de paperassen" in de Huysmanhoeve

Het Vlaamse vlakke landschap, doorspekt met kleine, charmante hoeves en glooiende weides, is een beeld dat in tijden van lintbebouwing alleen nog in Suske en Wiske-strips lijkt te bestaan. Of toch niet? De Huysmanhoeve staat in Eeklo als bolwerk van de Vlaamse romantiek. De hoeve kent haar roots in de 13de eeuw, en draagt een rijke geschiedenis met zich mee. Geen historie die louter in folders en flyers bestaat, maar ook in de herinnering van landbouwer op rust Géry Huysman. Acht generaties lang pachtte zijn familie de hoeve, eerst bij het Godshuis der Arme Scholen en later bij het OCMW Gent. In recente jaren werd het domein overgedragen naar de provincie Oost-Vlaanderen, die het heeft omgevormd tot streekcentrum.

28 maart 2024  – Laatst bijgewerkt om 29 maart 2024 9:02 Ruben De Keyzer
Lees meer over:
gery en francine

Nog tot en met 29 september loopt in het Gentse stadsmuseum STAM de expo 'Gentse Gronden'. In samenwerking met het Instituut voor Landbouw-, Visserij en Voedingsonderzoek (ILVO) brengt deze tentoonstelling recent en aankomend onderzoek rond publiek grondbezit onder de aandacht. Een studie die niet enkel leunt op cijfers, artefacten en kaarten, maar ook op mensen van vlees en bloed. VILT bezoekt de pachtende boeren die meewerkten aan de expo.

Hoewel het niet abnormaal is om een eigenaarschap te voelen over een pand dat je familie eeuwenlang heeft gepacht, kijkt Géry zonder weemoed terug naar de verkoop. “Of het niet raar voelt? Neen, integendeel. Zeker niet als je ziet hoe het nu geworden is. We hadden het zelf nooit zo mooi kunnen renoveren.”

"Met nostalgie koop je niets"

Géry behoort tot de achtste generatie pachters, maar het verhaal van de hoeve is nog enkele eeuwen ouder. De hoeve werd gebouwd door het Gentse Rijke Gasthuis (of het klooster van O.-L.-Vrouw ter Lazarie), dat in 1241 het ruime perceel had aangekocht van gravin Johanna Van Constantinopel. ‘Groot Goed’, zo heette de hoeve die er later werd opgetrokken. Het klooster beheerde de hoeve tot 1348, nadien werd de uitbating van het domein uitbesteed aan verschillende pachters. In 1626 werd het Groot Goed toegewezen aan het Godshuis der Arme Scholen, dat het in 1736 verpachtte aan Johannes Huysman, Géry’s grootvader. Zo kwam de hoeve in hun beheer en kreeg het haar nieuwe bijnaam als Huysmanhoeve.

Gery Leuvense Stoof

Het bedrijf van de familie Huysman bedroeg 52 hectare, allemaal in pacht bij hospice Gent, later het OCMW. Een gunstige regeling. “Het hospice was de beste eigenaar om van te pachten”, zegt Géry. “Ze deden het aan een correcte prijs. Bij de baronnen van Hansbeke leek de prijs ook ok, of toch het bedrijf boven tafel. Onder tafel vroegen ze er een heel pak meer. Uitbuiting. Bij de OCMW’s weet je tenminste dat je een correcte prijs betaalt, en je hebt zekerheid. Elke negen jaar werd de pacht vernieuwd, maar we waren niet bezorgd dat het vanonder ons uit verkocht zou worden. Bij overlijden werd de pachtovereenkomst telkens aangeboden aan de familie in de eerste graad. Zo ging het generaties lang van vader op zoon.”

De laatste bewoner was Bernard V (de vijfde) Huysman, die samen met zijn broers Géry en Antoine het bedrijf beheerde. Géry nam nog kort de pacht over van Bernard tot de verkoop in 1991. “We kregen het aanbod om de hoeve zelf te kopen, maar omdat onze zoon geen interesse had om het bedrijf over te nemen, hebben we dat aanbod zo gelaten. Hij wilde liever gaan studeren, dus dat is hij ook gaan doen. Met nostalgie koop je niets.”

Groenwitte verf

Witgroene verf

Wel passeert Géry nog elke dag. Om een babbeltje te slaan met de bezoekers, de lokale medewerkers, demonstraties te geven en om de hoeve piekfijn op orde te houden. De landbouwer op rust blijft onlosmakelijk verbonden met de gronden. Toch was dit niet noodzakelijk de toekomst die Géry’s vader Bernard Huysman voor hem had voorzien. Als het op één na jongste kind in een gezin met zeven meisjes en vijf jongens, was de opvolging allang verzekerd. En vader Bernard zag andere talenten in Géry dan het zuivere landbouwleven. “Ik was een goede student, mijn vader zag me nog veearts worden”, zegt Géry. “Maar dat heb ik geweigerd. Ik heb een hart voor dieren, maar mijn hart voor het erf is groter. Ik genoot van het leven daar. We waren er met een groot gezin, knechten, een hele Vlaamse kermis. Met daar te blijven heb ik het schoonste beroep ter wereld kunnen uitoefenen. Elke dag opnieuw, van zes tot zeven. Ik heb een prachtig leven gehad.”

“De onderhoudskosten waren voor rekening van het OCMW”, zegt Géry. “Zelfs de witte en groene verf kregen we gratis, al moesten we zelf verven. Alle hoven in het bezit van hospice Gent hebben witgroene poorten. Dat was een soort reclame voor hen. Nu nog steeds draagt de hoeve de kleuren van het hospice.”

Als de kerk en de kroeg

De hoeve was onlosmakelijk verbonden met het landschap, en zo onmisbaar voor de gemeenschap als de kerk en de kroeg. “In de periode van de aardappeloogst – in die tijd met de hand – kwam telkens een veertigtal mensen uit het dorp helpen. Vooral vrouwen. De mannen werkten voornamelijk in de textielindustrie in Wallonië. Eens ze thuis kwamen waren ze ‘tureluut’, dronken. En de vrouwen, die moesten ondertussen zorgen voor hun kroost. Echte jobs waren er niet, maar in ruil voor hun hulp op het veld kregen ze een beetje geld en gratis aardappelen om de winter door te komen.”

Géry heeft mooie herinneringen aan de vele mensen die hij op het erf heeft leren kennen. “Een knecht van onze vader was heel erg koppig. Terwijl wij allemaal papier gebruikten wanneer we het buitentoilet gebruikten, deed hij het met hooi. De pijp naar onze beerput raakte zo telkens weer verstopt. Op een dag sprak ons vader hem daarop aan. Die knecht: “Meneer, ik kan niet lezen of schrijven. Ik ga niet vegen met een krant, want dan wordt mijn gat slimmer dan mijn kop”, lacht Géry.

Gery Tractor

Romantiek en paperassen

Géry’s kijk op de hedendaagse landbouw is wat minder romantisch. “De opkomst van de paperassen”, zucht hij. “Vroeger kon je gewoon doorwerken en je veld bemesten, nu moet je dat allemaal aanvragen. Al die administratie is niets voor mij.”

De pachtregeling en de andere tijdsgeest stond Gery’s vader Bernard toe om een heel andere bedrijfsvoering te doen dan vandaag het geval is. “Een echt gemengd bedrijf”, zegt Géry. “Met allerlei hoevedieren en verschillende teelten. De korte keten waar men het nu zo hoog over heeft, is helemaal geen nieuwe uitvinding. Wij maakten zelf onze tarwe, sneden die, maalden het tot meel en bakten er brood van, allemaal op ons bedrijf. Korter kan je keten niet worden.”

Maar de tijd bleef niet stilstaan. Op termijn moest ook de Huysmanhoeve zich aanpassen en specialiseren. “In de jaren zeventig van de vorige eeuw zag je de gemengde bedrijven richting specialisatie gaan”, zegt Géry. “Wie dat niet deed, verdween. Schaalvergroting werd de norm. Een kennis van me wilde 80 varkens houden, maar kreeg geen lening bij de bank. Nadien deed hij een nieuw voorstel, voor 800 varkens. Binnen een week was zijn lening beklonken.”

Met de invoering van de melkquota is de Huysmanhoeve vooral gaan inzetten op vleesvee en tarwe. “Eén van de eerste ‘megastallen’ heeft hier gestaan”, zegt Géry. “120 koeien en een ‘gierput’ voor 100.000 liter urine. In die tijd was die omvang indrukwekkend. Er kwam veel handwerk bij kijken om de stallen draaiende te houden maar dat zorgde voor werkgelegenheid voor de streek. Dat werd later een nadeel wanneer arbeid veel duurder werd.”

Bernard papa Gery

Experimenteren

Bernard IV, de vader van Géry, was niet bang om te experimenteren. Hij was voorstander van de officiële melkcontrole en van stamboekwerking, en mocht zo dus ook de eerste goedgekeurde stamboekstier in de streek verwelkomen. Op advies van de Rijkslandbouwkundigen werden er ook proefvelden aangelegd, voor zowel aardappelen als graanteelt. Op de graanvelden werd er voor het eerst tarwe met gerst gekruist tot triticale, en op de aardappelvelden werden verschillende soorten met elkaar vergeleken. Boeren uit de hele omgeving kwamen naar de Huysmanhoeve om bij te leren.”

“Amerikaanse voedermaïs bijvoorbeeld hebben we hier ook als één van de eersten gezet”, zegt Géry. “In het begin lukte dat niet goed, het zaaizaad was niet geschikt voor deze temperaturen. Later is dat dan toch goedgekomen. Ik vind maïs een interessante teelt, want het heeft veel voordelen die de mensen niet kennen. Wist je dat maïs bijvoorbeeld een erg luchtzuiverend gewas is? Het haalt veel CO2 uit de lucht. En nu is voedermaïs erg belangrijk voor wie beesten houdt. In mijn tijd voerden we onze dieren met gras, bietenkoppen, rapenloof en geoogste groenten die niet kwaliteitsvol genoeg waren om verkocht te worden. Ook vismeel deden we in ons voer. Dat stónk, maar de varkens waren er gek op.”

Gery, Francine en Kerry

Palingen & plastic

“Een andere uitvinding die ik heb zien opkomen is het landbouwplastic”, zegt Géry. “Plastic in het algemeen, eigenlijk. In mijn tijd werd er nog vooral met houten speelgoed gespeeld. Ik heb de wereld sterk zien veranderen."

"Oorspronkelijk gingen mijn ouders me Kerry noemen, naar de Canadese soldaat Kerry Zeal die als eerste geallieerde soldaat ons erf betrad. Maar dat was een protestantse naam, dus dat mocht niet van de gemeente. Zo is het dus Géry geworden. Achteraf heeft Kerry me nog een kerstkaartje gestuurd, en is hij ons zelfs komen bezoeken wanneer hij in 1971 zijn bevrijdingstocht nog eens overdeed.”

windmolenwebklein

Géry leeft duidelijk op terwijl hij over de gronden kuiert. “Daar moet je een foto maken, met een reflectie van die windmolen in het water. Dan ga je een prachtig beeld hebben! En hier in de sloot hadden we palingen”, wijst Géry. “En daarboven, in het poorthuis, werd er eerst nog gewoond. Die uitstulping in de gevel heeft een gat vanonder, dat uitkomt in de sloot. Het toilet. We lieten palingen los in de sloot. Mijn vader beweerde altijd dat de palingen aan de kant van het toilet het vetste werden”, lacht hij.

Housewarming

Binnenin is het pand omgevormd tot toeristisch centrum, nog steeds met authentieke elementen, tot het wafelijzer en de Leuvense stoof waarmee Géry’s moeder gerechten met ingrediënten van het erf op tafel toverde. Hoewel een heel deel van de omliggende gronden zijn losgemaakt van het pachthof, blijven er nog acht hectare over. Hier liggen de hoevegebouwen; een boomgaard en een toekomstige pluktuin. “Een deel van de gronden errond wordt nog steeds in pacht gegeven door stadsontwikkeling Gent, SOGent”, klinkt het bij vzw Plattelandscentrum Meetjesland, die de gronden onderhoudt. “Tot op vandaag wordt een groot deel dus door landbouwers bewerkt. Een ander deel is ingenomen door de expressweg en het Waaibos.”

Met het toeristische seizoen in aantocht, is het alle hens aan dek om de hoeve op orde te brengen. De seizoensfolder is nog warm van de drukpers, met op de coverfoto het nieuw gerenoveerde poorthuis uit de dertiende eeuw, en een agenda boordevol activiteiten zoals de boordbakdagen, melkexpo en het zonnewindfeest. Maar het grote publiek verheugt zich vooral op het openingsfeest op 7 april, een housewarmingparty met foodtrucks en live muziekoptredens van 11 tot 18 uur. Eens te meer wordt de Huysmanhoeve zo het hart van het platteland.

Nieuwe expo Gentse Gronden illustreert afwezigheid van een landbouwgrondenbeleid
Uitgelicht
Eind deze week start in het STAM, het Gentse stadsmuseum, de zes maanden durende expo 'Gentse Gronden'. In samenwerking met het Instituut voor Landbouw-, Visserij en Voedingso...
21 maart 2024 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek