Geen symptomen, toch afgemaakt: melkveehouder Guy verliest driekwart veestapel door IBR

interview

De 53-jarige melkveehouder Guy Vermeersch uit Boezinge stond afgelopen week in alle kranten, maar niet met vrolijk nieuws. Door een besmetting van IBR, ook gekend als de Canadese griep, moest de man 59 runderen van zijn 80 runderen laten afmaken. Nochtans hadden de dieren geen ziektesymptomen. “Dit is het ergste dat je kan overkomen als veehouder”, zegt Vermeersch. “Je koeien zijn kerngezond, ze produceren zoals ze het al heel hun leven doen, en toch moet je ze wegdoen.”

5 november 2024 Ruben De Keyzer
samengevoegde beelden

De klap voor melkboer Vermeersch is niet enkel financieel. “Die koetjes, we zien ze doodgère”, zegt hij. “Ze hebben allemaal een naam. Repelsteeltje, Romina, Rapunzel, Peppa,... wanneer we nieuwe koeien nemen, zullen we sommige nummers niet hergebruiken, zoals nummer 56. Dat was de favoriet van mijn vrouw. Ze is er kapot van, mijn twaalfjarige dochter ook. De dieren produceren goed, en er zaten hoogdrachtige koeien tussen die in november moesten kalven. Eén ervan was uitgerekend voor 5 november, maar het dier moest voor 31 oktober weg. De halsbanden afdoen, ze klaarmaken voor transport. Dat is zwaar. Ik zag aan hun blik en hun gedrag dat ze doorhadden dat er iets niet klopte, wanneer ze hen om drie uur ’s nachts kwamen ophalen. En dan achterblijven met lege stallen. Het waren goeie beesten. Eentje gaf 13.500 liter melk in 305 dagen. En nu ga ik ze nooit meer weerzien. Dat is pijnlijk.”

vrouw vermeersch in melkstal

Het drama kwam onverwacht bij de familie Vermeersch. Vooral het blauwtongvirus baart melkveehouders zorgen, maar de kans op een IBR-besmetting leek bij dit bedrijf in Boezinge erg klein. Het was al vijftien jaar geleden dat Vermeersch nog koeien had ingekocht, en dus was het ziekterisico bijzonder laag. Wellicht is het virus dus binnengekomen door erfbetreders, die de hygiënische maatregelen niet op de letter hebben gevolgd. “We hebben nog extra verbodsborden besteld”, zegt Vermeersch. “Er komt niemand meer op het bedrijf die hier niet moet zijn, en de veearts moet alle sanitaire maatregelen volgen. Enkel nog werken met botten van het bedrijf, en altijd met handschoenen.”

De besmetting werd opgemerkt bij een routinecontrole van de melktank. De dieren waren besmet, maar niet ziek. “Nul ziekteverschijnselen”, zegt Vermeersch. “Ze gaven melk zoals ze al heel hun leven doen. Eerder hadden we al te maken gehad met een blauwtongbesmetting, zoals bijna alle veehouders. Die blauwbesmetting was achter de rug, alles draaide een maand op wieltjes, en dan kregen we na die tankmelkcontrole plots te horen dat we al onze dieren moeten wegdoen.”

"Dragers elimineren"

“Maar waarom?”, vraagt Vermeersch zich af. “Het vlees mag nog gegeten worden, de melk mag geconsumeerd worden en de dieren waren niet ziek. Dit is het spijtigste dat we ooit hebben meegemaakt.”

Hoewel runderen inderdaad bijna geen last hebben van een IBR-besmetting, is het volgens Herman Claeys van de FOD Volksgezondheid toch nodig om ze af te maken.

“In een volledig naïeve stal, waar dus reeds jaren niet gevaccineerd wordt, ziet men IBR als een storm passeren”, zegt hij. “Het is als een zware griep waarbij de meeste dieren na enkele dagen tot weken recupereren. Echter blijven de besmette dieren levenslang drager van de ziekte en scheiden ze het virus op stressmomenten terug uit, zoals bij kalving, transport of hergroeperen. Het zijn deze dragers die we in deze fase elimineren.”

10 miljoen euro

“Het klopt dat veehouders deze dieren als kerngezond beschouwen. Echter is duidelijk aangetoond dat aanwezigheid van IBR op een individueel bedrijf de productie en efficiëntie ondermijnt. Dit gaat maar over enkele procenten minder melkproductie, iets meer infecties, meer antibioticagebruik, minder dierenwelzijn …. In hun totaliteit vormen ze wel een duidelijke schadepost. Voor België wordt in een voorzichtige schatting meegegeven dat de winsten van IBR-bestrijding voor de veehouderij boven de 10 miljoen euro per jaar uitkomen.”

“De veeteeltsector is zelf vragende partij geweest voor een aanpak van IBR en dit sinds begin jaren 2000”, zegt Claeys nog. “Er waren hiervoor twee drivers. In de eerste plaats ondermijnde IBR de gezondheid van de dieren en ten tweede wou men de export naar landen met een IBR-vrij statuut vereenvoudigen. Sinds 2012 is er een wetgevend kader met de gekende I1 tot I4 statuten. Toen waren ongeveer 80 procent van de bedrijven positief. In 2018 is dan een verdere stap gezet richting IBR-vrij statuut met de dwingende maatregel dat elk bedrijf zou vrij worden. Voor nieuw besmette bedrijven was er een tijdslijn van vier jaar voorzien om opnieuw vrij te raken. Bij het invoege gaan van de Europese Verordening diergezondheid in april 2021 kregen lidstaten met een goedgekeurd programma nog uiterlijk zes jaar om het vrije statuut te verwerven.”

Vaccinatie

In het geval van Vermeersch, waren de dieren niet gevaccineerd. Maar dat was geen onvoorzichtigheid. Aangezien de veehouder geen nieuwe dieren aankocht, was de kans op besmetting erg laag, en hoewel dit tegenstrijdig klinkt, wil ons land niet overmatig vaccineren tegen het virus.

“Vaccinatie is van groot belang gebleken om de vrijwillige strijd en acute symptomen bij besmettingen te bestrijden”, zegt Claeys. “Ook nu wordt het nog ingezet op bedrijven die positieve dieren hebben. Om echter als lidstaat het vrije statuut te bereiken mag er gedurende bepaalde tijd niet meer gevaccineerd worden in het land. Deze maatregel is bedoeld om zeker te zijn dat, als er een nieuwe besmetting zou optreden, dit meteen vastgesteld wordt door het opduiken van de symptomen en niet onderhuids zou beginnen sluimeren en breed verspreiden. We begrijpen dat die maatregel niet makkelijk te aanvaarden is.”

stallen

Heropstart

Voor melkveehouder Vermeersch is het brokken lijmen. “Ik kan het nog steeds niet vatten. Mijn dieren afmaken kon ik niet over mijn hart krijgen, maar er was geen andere optie. Het werd me verplicht per Koninklijk Besluit. De laatste drager moest voor 31 oktober weg zijn, of ik kreeg geen vergoeding. Ik had graag geld gegeven om mijn dieren te houden, maar zo werkt het niet, jammer genoeg."

“Ik heb nog vier melkgevende koeien”, zegt Vermeersch. “Ze werden gemolken in dezelfde stal als de besmette dieren, en zijn toch negatief gebleven. De rest is jongvee. Deze stonden in een aparte stal, wat maakt dat ze negatief zijn gebleven. In de loop van het jaar zal ik een tiental vaarzen hebben die kunnen kalven, de rest is jonger. Voor de rest heb ik geen inkomsten.”

Om de 59 afgeslachte koeien te compenseren, moet de veehouder dus nieuwe runderen aankopen. “Bij een collega-boer die gaat stoppen heb ik een stuk of 46 dieren besproken”, zegt Vermeersch. “Er zitten een stuk of zes volle vaarzen tussen. De nieuwe dieren zullen de eerste maanden nog apart moeten worden gehouden, in quarantaine. Ik zal hen dus ook apart moeten melken met een minimelker, daarmee doe je slechts twee koeien per keer.”

“Het zal niet evident worden”, gaat Vermeersch verder. “De dieren zijn de stallen niet gewend, en de melkmachine ook niet. Ze komen uit een stal met visgraatsysteem, en ik werk met een tandemsysteem. Dat zal dus niet van een leien dakje lopen om ze daaraan aan te passen. De compensatie van de overheid houdt geen rekening met het melkverlies, de extra arbeid en kosten. Al mogen we blij zijn dat er toch iets van rechtzetting bestaat, anders was het een complete financiële strop.”

Compensatie

Melkveehouders worden inderdaad gecompenseerd bij een IBR-besmetting. Maar welk bedrag dat precies is, hangt af van diverse factoren. “De bepalingen van de waarde gebeurt via expert-schatters die de koeien gaan schatten”, zegt Claeys van de FOD Volksgezondheid. “Aangezien er echter ook al wat dieren geruimd waren voor het Koninklijk Besluit met de vergoedingen gepubliceerd was, zijn er als leidraad tabellen opgemaakt met de vergoedingen die de voorbije jaren werden uitbetaald door het Sanitair Fonds. Dit is gebaseerd op leeftijd, geslacht en doel, en het diende als leidraad voor de schatters. Deze schattingen worden voorgelegd aan de veehouder en bij akkoord kan het Sanitair Fonds binnen de FOD Volksgezondheid overgaan tot uitbetaling van de vergoedingen. We zijn dankbaar dat we hiervoor kunnen rekenen op de expert-schatters die hun werk steeds uitvoeren in moeilijke omstandigheden.”

“Er zijn twee belangrijke parameters die spelen bij het berekenen van de vergoedingen”, zegt Claeys. “Ten eerste gaat het over de waarde van de dieren. Daarbij wordt gekeken naar de vervangwaarde, zoals een koe van 4 jaar die 30 liter melk produceert, en de slachtwaarde. Het verschil hiertussen is de basis om te compenseren. Daar speelt dan de tweede parameter. Namelijk gaat het over een bedrijf dat chronisch IBR-positief was of recent herbesmet is geweest. Dit geeft dan vergoedingen die variëren tussen 10 procent tot 90 procent van het verschil tussen vervang- en slachtwaarde. Hoe recenter de besmetting, hoe hoger dit percentage. Het Sanitair Fonds betaalt nooit vergoedingen uit voor genetische kwaliteit.”

“Naar onze schatting zijn er tussen 1 november vorig jaar en 31 oktober dit jaar in België ongeveer 8.400 dragers afgevoerd”, zegt Claeys tot slot. “De exactere cijfers zullen de komende dagen binnen komen. Hiervan zijn er natuurlijk ook een deel koeien die in de normale bedrijfsvoering ook zouden vervangen worden. Dat aandeel is niet gekend."

“We zijn als overheid zeer bewust dat de aanpak in deze fase zware opofferingen vraagt van de individuele veehouder aangezien elk bedrijf verschillend is. Dit kan wegen op economisch vlak maar zeer zeker ook op menselijk vlak. We kunnen daarvoor zeker begrip opbrengen.”

Landbouwers vanaf 2025 verplicht om vee te vaccineren tegen blauwtongvirus
Uitgelicht
Volgend jaar zal er een verplichte vaccinatie gelden tegen blauwtong. Dat heeft aftredend minister van Landbouw David Clarinval (MR) beslist in overleg met de landbouworganisa...
23 oktober 2024 Lees meer

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek