Franse zuivel onderscheidt A- van goedkopere B-melk

In Frankrijk bereiden zuivelcoöperaties zich voor op het verdwijnen van de melkquota door het leveringsvolume van hun leden op te delen in een A-volume en een B-volume met een lagere prijs. Volgens de e-zines ZuivelZicht en AgriHolland verschilt de precieze invulling van het systeem per coöperatie. De grootste coöperatie Sodiaal wil in 2015 maar 85 procent van het huidige quotum meer uitbetalen aan de hoogste prijs.

Het A-volume is bedoeld om de aanvoer van melk voor hoogwaardige zuivelproducten te stabiliseren en het B-volume wordt gebruikt voor zuivelproducten met weinig toegevoegde waarde. Bij de grootste cooperatie, Sodiaal, mag een veehouder 96 procent van het huidige quotum als A-melk leveren. De komende jaren wordt dit percentage teruggebracht tot 85 procent van het huidige quotum in 2015.

De prijsvorming voor A-melk is conform de prijsnotering van het Centre National Interprofessionel de l'Economie Laitière. De prijsvorming voor B-melk wordt afgeleid van de prijsvorming voor boter en melkpoeder.

Volgens Guy Vandepoel, adviseur studiedienst en zuivelspecialist van Boerenbond, is het differentiëren van melkprijzen geen goede algemene oplossing voor de uitdagingen die op de Belgische zuivelsector afkomen door het verdwijnen van de melkquota. "Het uitgangspunt van Boerenbond is dat melkveehouders voor melk van dezelfde kwaliteit dezelfde prijs verdienen", aldus Vandepoel. "Bovendien heeft de producent geen zicht op de bestemming die zijn melk krijgt."

Een opsplitsing in een A-prijs voor melk die vermarkt wordt op de binnenlandse markt en een B-prijs voor de hoeveelheden die op de wereldmarkt afgezet worden, zou in zekere zin de marktlogica respecteren. "Aangezien dat in België een voor de melkveehouders nadelige 50-50 verhouding zou opleveren, is dat onbespreekbaar", is Vandepoel kordaat.