Fosfaat zorgt nog meer voor 'vermesting' dan nitraat

Naar aanleiding van de bekendmaking van het nieuwe milieu-indicatorrapport (MIRA) schreven we dat de waterverontreiniging door bemesting afneemt. Maar het 'mestprobleem' is zeker niet opgelost: in het winterjaar 2011-2012 overschreed 28 procent van de meetpunten in landbouwgebied de nitraatnorm. Fosfaat in het oppervlaktewater is een nog hardnekkiger probleem.
12 maart 2013  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:21
Lees meer over:

Naar aanleiding van de bekendmaking van het nieuwe milieu-indicatorrapport (MIRA) van de Vlaamse Milieumaatschappij schreven we dat de waterverontreiniging door bemesting afneemt. Maar het 'mestprobleem' is zeker niet opgelost: in het winterjaar 2011-2012 overschreed 28 procent van de meetpunten in landbouwgebied de nitraatnorm. Fosfaat in het oppervlaktewater is een nog hardnekkiger probleem.

De gemiddelde nitraatconcentratie vertoont een langzame daling sinds 1999. Om de eerste doelstelling van MINA 4 (16% normoverschrijding in 2014) te halen, moet de situatie nog aanzienlijk verbeteren. In 2018 mag de nitraatnorm van 50 mg per liter water in niet meer dan vijf procent van de MAP-meetplaatsen overschreden worden.

Op ongeveer 68 procent van de meetplaatsen vertoont de nitraatconcentratie geen significante trend in de periode 2000-2011, 29 procent van de meetpunten vertoont een significant dalende trend en bijna drie procent een significant stijgende trend. "Met deze analyse kan dus lang niet voor alle meetpunten een verbetering van de situatie aangetoond worden", merkt de Vlaamse Milieumaatschappij op.

Anders dan bij nitraat, ontbreekt een positieve evolutie voor fosfaat in het oppervlaktewater in landbouwgebied. In het winterjaar 2011-2012 behoorde slechts 40 procent van de MAP-meetpunten tot de klasse goed of zeer goed voor fosfaat. Fosfaat vormt een nog grotere uitdaging dan nitraat: 60 procent van de meetplaatsen voldoet niet aan de fosfaatnorm, terwijl dat voor de nitraatnorm 28 procent van de MAP-meetplaatsen is.

Over de hele periode 1999-2012 bekeken, vertoont de gemiddelde fosfaatconcentratie in het MAP-meetnet weinig of geen verbetering. Een trendanalyse over de periode 2000-2011 door VMM bevestigt dat. In bijna 84 procent van de meetplaatsen kon geen statistisch significante trend aangetoond worden, slechts bijna negen procent blijkt significant gedaald en acht procent blijkt significant gestegen.

Het gebruik van dierlijke mest is in het verleden voornamelijk gericht geweest op de invulling van de stikstofbehoeften van de gewassen. Hierdoor zijn grote hoeveelheden fosfor opgebracht die niet werden opgenomen door de gewassen. Dat heeft geleid tot een accumulatie van fosfor in landbouwgrond. Uiteindelijk spoelt de fosfaat uit naar grond- en oppervlaktewater. "De huidige problemen hebben dus gedeeltelijk een historische oorzaak", verduidelijkt VMM. Ook al wordt er veel minder fosfaat toegediend, toch zullen er nog fosfaatverliezen optreden zolang de fosfaatverzadigde bodem het niet kan vastleggen.

Naast de algemene maatregelen die volgens VMM kunnen leiden tot een lagere mestproductie (omvang veestapel beperken, voederefficiëntie verhogen, lagere vleesconsumptie) en tot meer mestverwerking, kunnen de fosfaatverliezen vanuit de landbouw gereduceerd worden door het mestgebruik verder te verminderen en beter te doseren, maar bijvoorbeeld ook door de inzaai van wintergroenbedekkers en de aanleg van bufferstroken langs waterlopen om de impact van erosie te beperken.

Meer info: MIRA 2012 'Vermesting'

Bron: MIRA 2012

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek