Europese koolstoftaks kan landbouw duurder maken: “Er zijn knelpunten, maar we kunnen ze oplossen”
nieuwsEuropa voert vanaf 2026 een extra koolstoftaks in om klimaatdoelen te halen. Het MACF, voluit het Mechanisme voor Koolstofcorrectie aan de Grenzen, moet Europese producenten beschermen door taksen op CO2-intensieve import te heffen. Maar dit kan ook gevolgen hebben voor de landbouw. Landbouworganisatie ABS wil een herziening, terwijl BelFertil knelpunten ziet maar ook kansen in een compensatiemechanisme. “We werken graag mee aan oplossingen, met oog voor een gelijk speelveld én klimaatneutraliteit in 2050,” zegt Peter Jaeken van BelFertil.
Goederen met een hoge CO2-equivalente uitstoot die in derde landen worden geproduceerd, wil Europa extra belasten. Op deze manier wil de EU een gelijk speelveld creëren tegenover de eigen bedrijven, die door de uitstootregelgeving vaak hogere werkingskosten kennen dan buitenlandse producenten voor wie uitstoot slechts bijzaak is.
ETS
Waarom is dit belangrijk voor de landbouw? Stikstofhoudende kunstmest is één van de goederen die onder dit systeem vallen. “Het reeds bestaande Europese emissiehandelssysteem (ETS) verplicht grote industriële sectoren zoals staalproductie, cement, elektriciteitscentrales en kunstmestfabrikanten om emissierechten te kopen als hun uitstoot een vastgestelde limiet overschrijdt”, stelt ABS. “Dit systeem wordt stapsgewijs strenger, waarbij het aantal gratis emissierechten vermindert en bedrijven worden gedwongen om sneller te verduurzamen. De landbouwsector valt momenteel niet onder het ETS, maar zal indirect getroffen worden door de stijgende kosten van kunstmest omwille van de stijgende prijs van industriële koolstofemissierechten waardoor Vlaamse landbouwers met hogere kosten zullen geconfronteerd worden. Aangezien een groot deel van de meststoffen geïmporteerd wordt, zal de nieuwe grenstaks ervoor zorgen dat de kostprijs van meststoffen significant stijgen.”
Dat zullen vele landbouwers voelen in hun portemonnee. Op alle gangbare bedrijven is werken zonder kunstmest ondenkbaar. Als de prijs van geïmporteerde meststoffen stijgt, zullen landbouwers dit dus ook voelen.
Rendabiliteit onder druk
“De landbouwsector zal door de extra taks misschien gestimuleerd worden om efficiënter om te gaan met meststoffen en minder stikstof te gebruiken, maar het brengt ook risico’s met zich mee”, stelt ABS. “Minder of duurdere kunstmest kan resulteren in lagere opbrengsten, wat de opbrengst per hectare en de rendabiliteit van de Vlaamse landbouw verder onder druk zet. Sommige landbouwers zouden kunnen overstappen op goedkopere maar iets minder efficiënte meststoffen zoals ureum, wat op lange termijn nadelige milieueffecten kan hebben. De afzetmarkten voor duurzaam geproduceerde landbouwproducten zijn vandaag ook nog beperkt. Voor gewassen zoals tarwe bestaat geen aparte markt voor ‘koolstofarm’ graan, waardoor de meerkosten niet te recupereren zijn.”
Gelijk speelveld
In Europa worden ook kunstmestproducenten getroffen door het afnemende aantal gratis emissierechten. Peter Jaeken van Belfertil ziet wel waarde in een compensatiemechanisme voor buitenlandse producenten, al is hij het niet eens met de precieze uitwerking. “Als de landbouwsector in Europa aan emissienormen moet voldoen die in andere landen niet van tel zijn, dan moet men de spelregels gelijk stellen voor producten uit installaties die niet dezelfde normen halen”, zegt hij.
Vandaag is er van gelijke concurrentie geen sprake, merkt Jaeken. “Bij de productie van kunstmest betaal je ETS op ammoniak en salpeterzuur. In landen waar men dat niet doet, hebben producenten dus een concurrentieel voordeel. Daarnaast speelt nog een andere belangrijke factor: waterstof als grondstof voor ammoniak is veel duurder in Europa ten opzichte van andere regio’s. Het gevolg? Carbon leakage. De productie verhuist naar het buitenland, waar minder strengere normen gelden, en uiteindelijk wordt het dan toch weer naar Europa geïmporteerd. In plaats van de wereldwijde koolstofreductie te stimuleren, verplaatst het probleem zich alleen maar.”
Steenkool, aardgas of waterstof
Een compensatiemechanisme is volgens Jaeken dus geen slecht idee om zulke problemen te voorkomen. Want het prijsvoordeel van de vervuilers is vandaag nog te groot. “In China werkt men soms zelfs nog met steenkool”, zegt hij. “Terwijl wij werken met aardgas of CH4 en in mindere mate met waterstof. Gemiddeld stoot de Europese industrie bijna 50 procent minder CO2-equivalent uit dan zijn concurrenten buiten de EU. In feite hebben we niet de koolstof (C) nodig, de grondstof die we nodig hebben, is waterstof (H). Dat zou ook milieuvriendelijker zijn, maar waterstof is momenteel onvoldoende voorradig en duur, en dus wordt er met aardgas gewerkt.”
De sector wil dus wel verduurzamen, maar zolang waterstof niet voldoende beschikbaar en betaalbaar is als duurzaam alternatief, loopt dat moeizaam, stelt Jaeken. “Er gebeuren wel inspanningen, de Europese fabrikanten van installaties die onder het ETS vallen, hebben hun broeikasgasuitstoot al met 50 procent gereduceerd sinds 2005”, zegt Jaeken. “De meststoffenindustrie heeft zich geëngageerd om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Dat wil men doen via de technologische weg, onder andere met waterstof, maar door de hoge prijzen en geringe beschikbaarheid blijft dat voorlopig dus in zijn kinderschoenen.”
“Zelfs als waterstof beschikbaar zou zijn, blijft het op dit moment een veel duurdere grondstof”, zegt Jaeken. “Dus je vermijdt misschien dat je ETS betaalt, maar gecombineerd met een hoge gasprijs in de EU heb je wel veel hogere productiekosten. En dan concurreer je met China waar men nog goedkoop met steenkool werkt. Dat is vervuilende technologie die we al 30, 40 jaar niet meer toepassen.”
Knelpunten
“Hoewel Europa regels kan opstellen voor de producten die men importeert, neemt dat overigens ook niet weg dat Europese fabrikanten door de regelgeving nog steeds met een handicap zitten wat betreft export naar andere gebieden toe, waar men niet met klimaat inzit”, duidt Jaeken.
Ook vraagt Jaeken dat Europa een methode ontwikkelt om vermijdingsstrategieën aan te pakken. “Anders kunnen bedrijven werken met twee productielijnen: een milieuvriendelijke premiumlijn voor de Europese markt, en een goedkope, niet-milieuvriendelijke productielijn voor de rest van de wereld. Zulke praktijken zien we nu al in sommige domeinen gebeuren.”
“Wat men voorlegt is dus op zich geen slecht mechanisme, maar er enkele knelpunten die moeten worden aangepakt”, zegt Jaeken. “Want we zijn voor alle duidelijkheid wel voorstander van een correctiemechanisme gericht op buitenlandse producenten die geen klimaatinspanningen leveren."
Gaat de consument mee?
Ook Europese landbouwers, die meststoffen aankopen, moeten competitief blijven op de internationale markt. “Want de burger en de consument zijn twee verschillende beestjes. Velen zeggen dat ze meer zouden willen betalen voor duurzame producten, maar doen het niet.”
Voor Jaeken blijft de kern van de zaak dus een gelijke markt met het oog op uitstootreductie. “Ondanks de moeilijke omstandigheden is de sector nog steeds op weg naar de klimaatobjectieven van Parijs in 2050. Het is geen lineair parcours, maar men werkt ernaartoe. En als Europa erin slaagt een grote waterstofeconomie te ontwikkelen, kunnen we de verduurzaming nog versnellen. Wat dit compensatiemechanisme betreft, willen we constructief meewerken om die problemen op te lossen.”
Sectorvoorstel
Ook ABS lanceert enkele voorstellen om de gevolgen voor de sector behapbaar te houden. “Een mogelijke oplossing is de integratie van de landbouwsector in een eigen emissiehandelssysteem, waarbij landbouwers worden beloond voor koolstofopslag op hun percelen en in hun primaire producten en voor een duurzame productie”, zegt de landbouworganisatie. “Dit zou gekoppeld kunnen worden aan een grenscorrectiemechanisme voor geïmporteerde emissierijke landbouwproducten, zodat de concurrentiepositie van Europese boeren wordt beschermd.”
“Een andere piste, en waarom niet aanvullend op de bovenstaande, is om meer in te zetten op precisielandbouw en duurzame bemestingstechnieken, met gefractioneerde toediening van kunstmest én dierlijke mest als één van de speerpunten. Wat ons betreft is dé vraag die vandaag zonder uitstel vanuit Vlaanderen aan de Europese Commissie moet gesteld worden de volgende: verhoog de toegelaten hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest per hectare, gefractioneerd toegediend binnen een te bepalen tijdsslot, ter vervanging van de steeds duurdere kunstmest. Dit kan landbouwers helpen om hun inputkosten te verlagen zonder drastische productieverliezen te lijden. Wij zijn ervan overtuigd dat de complexiteit van de koolstoftaxatiesystemen in de verschillende productiesectoren (waarvoor traceerbaarheid nodig is die onze handelspartners niet hebben) geen significante vooruitgang voor het klimaat zal opleveren. Het is maar één van de vele voorbeelden van de doorgeslagen Europese regulitis.”

Bron: Eigen berichtgeving